Sober bestaan Predikant
Hoe sober een predikant in de 17e eeuw moest leven.
De klacht over lage predikants tractementen In vroeger iaren is aloud. Een daarvan willen wij uit een werk van 1667 even hier onder laten volgen:
Op de dorpen - zegt onze historie schrijver L, v. Aitzema is doorgaans de bezoldiging van den predikant omtrent vijf honderd gulden, en ten bewijze, dat hij met zijn huisvrouw alleen daarvan niet “eerlijck kan leyven", volgt, wat hij noodsaekelijck des jaers van doen heeft".
Aan broot f 36,-
Aan 2 vierendeel boter met impost. f 48, -
Aan kaas, soo koeije, witte, groene,
soetemelkse en wat permesaen. f 4,-
Aan een vierendeel van een os, een half varcken, vier bouten à twee
gulden, acht hoenderen à vier stuyvers het paar, drie en dertich pond f 50,-
Aan versche en gezoute vis, haring stockvis. f 20,-
Aan vijf en twintigch pond reis, haver en gord f 5,10
Aan erwten en boonen, zoo groen en droog, f 4,--
Aan warmoes, rapen en wortelen en kool. f 6,-
Een schepel boekwijte meel f 3,-
Aan twlntich pond tarwe meel f 2,10
Aan appelen, peeren en andere freuyt f 10,-
Twee hondert eijeren à f 2,- 't hondert , f 4,-
Aan allerley melck en room f 10,-
Peper, gember, nagelen, foely en ander Kruyt f 9,-
Suycker en syroop . f 3,-
Een halve sack sout, met import ende 't huys brengen f 2,
Olye van Olyven f 2,10
Acht halve vaten bier met Import en 't huys brengen f 30,-
Hondert en twintich manden turf met het opdoen, seven en twintigh
gulden ende dertien gulden aan hout, samen f 40,-
Aan half Aem Fransche wijn met den import 't huys brengen f 20,-
Aan licht, zoo kearsen en lampen. f 12,-
Mostaert en swavelstock . f 1,-
Soep f 1,-
Stijfsel f 2.-
Aen allerly saLade f 3,-
Potten en allerlei aardewerk f 2,-
Aen de waster en schoonmaekster f 12,-
Teylen, besemen, boenders, kalck, swarsel, schulpsant en de richtsteen f 2,-
Tot onderhout van huysraat, soo ijzer, koper, de bedden, en de
Aen briefloon. f 1,-
Aen reisgelt. f 10,-
Aen doctor, apotheecker barbier met scheeren laeten, ende drancken. f 10,-
Aen boecken; papier, pennen, inct, ende couranten. f 25,-
Aen de armen 10 gulden ’s jaars 't is ruim een halve stuyver daags, de
vrouwen mach de diaconen niet laten voorbijgean. alssoo de man alle
predicatien de gemeente tot mildaedigheijt vermaent, zoo moet zij een
goet voorbijgankster wesen, of daer zoude van de diaconen op gelet
worden, die mochten hem dan van gierigheyt beschuldigen en volgens
dien voor een afgodendienaar schelden. f 10,-
Somma f 421,-
Den Apostel Paulus seyt, die den altaar dient die moet er af leven, den arbeyder is zijn loon waerdich en men moet den assche, die dorchet, den mont niet toebinden waerom en voorsiet men onse geestelijke arbeyders, die als wachters over onze zielen gestelt zijn, niet een eerlijck zalars, op datse mogen gelijck van haar veryst wordt gastvrij zijn, om bij de lieden eerlijck te verschijnen, men behoort te gedencken, dat Samuel een zijden rok droeg 1 Sam. 28 : 14. Wij zullen de klederen stellen met haer toebehooren en deselve wat particularisseeren :
De man alle twee jaren een kleedt, dat .kost veertigh guldens jaerlijcks . f 20,-.
Om de 10 jaren een mantel van f 60 's jaars f 6,-
Om de 10 jaer een Tabbert van veertich gulden 's jaars f 2,-
Om de vier jaer een hemdrok van acht guldens 's jaers f 2,-
Aen somer en winter handschoenen. f 1,-
jaerlljcks aan schoenen ende muylen voor haar beyden f 8,-
Aen boven en onderkousen voor beijden. f 7,-
Tot een hoed 's jaars f 3,-
De vrouw om de 10 jaer een Huyck van veertich gulden jaerlisx f 4,-
Alle 3 jaer een rock van f 24 jaerlisx f 8,-
Alle twintich iaeren een vlieger van sestich gulden jaerlisx f 3,-
Alle drie jaer een jackjen van achtien gulden jaerlixc f 6,-
Alle drie jaer een Borst met mouwen van twaalf guldens jaerlicx f 6,-
Alle drie jaer een Borstrock van ses gulden jaerlikcx f 2,-
Somma f 80,-
j
Hier is noch niet voor lint in de broeck en veters in de schoenen, messen, kannen, kranen, kammen, en veel dingen, die men alles niet kan bedencken, dus hier voor memorie.
Voor het LInden jaerlisx.
Voor man en vrouw Ieder een hemt f 8,-
een poar sIaepIakens. f 8,-
Voor hals-, neusdoecken en Beffen f 12,-
Twee fluynen. f 4,-
Een peluw laken f 4,-
Twee servetten f 2,-
Mutsen, Huyven en de Doeckhuyven f 2,-
Aan nacht halsdoeken. f 3,-
Vlecht snoeren f 0,-6-
Aen droogdoeck f 0,-8-
Dasjes en Mansmutsen. f 2,-
Alzoo f. 421-10
f 80-0
f 45-14
Somma f 547-4.
En de voorts andere dingen, die om kordtheyt werden. Overgeslagen. Werdt in bedencken gegeven, als een Predikant met zijn huisvrouw alleen zooveel noodzackelijck van doen heeft als hier boven gesteld is, hoe bekommert dan die moeten leven, die belast zijn met veel kinderen, en anders geen middelen van haar zelfs en hebben.
5-11-1632
REGISTER
VAN DE PREDIKANTS-INKOMSTEN
in
DRENTHE,
opgemaakt den 5n November 1632 en vastgesteld, den 13n February 1633.
Schoenenbeecke. Die wedeme-behuysinge cum annexis.
4 mudden 1 spint jaerlixe roggepacht,Swolsche maete,
gaende uyt Schoenenbeecke,gereeckent op f 16.-.-
5 mudden 3 schepel, Swolsche maete, jaerlixe
haeverpacht, op f 11.10.-
2 Groninger mudden op Schoenenbeecke, jaerlixe pacht. f 6.-.-
3 mudden 1 schat 3 spint op Daelerveen ende Gees f 10.6.4.
die Proevenbrooden,bedraegende ‘t sestich,met 1 pont botter
ende 7 eyeren, op f 15.-.-
5 mudde bouwlandt, op f 15.-.-
8 koyen weyde, op f 24.-.-
18 dachwereck hoylandts, op f108.-.-
jaerlixe renthe. f 4.1.4.
Summa f209.17. 8.