Koren spiekers in Drenthe

 

Korenspiekers in Drenthe

 

In verband met het leveren van de huur in tienden of in natura, werden door de grootgrondbezitters hier en daar eenvoudige voorraadschuren z.g. Spikers opgericht, of één der hofboerderijen werd van een grote kelder voorzien. Deze hofmeier werd dan met de inning en bewaring der pachten belast.

 

We lezen daar omtrent wat de heer Lonsain daarvan in de Nieuwe Drentse Volksalmanak vertelt (1927): "De Spijker van Ruinen wordt in een oorkonde van 1511 genoemd, waarin voor de abt en priorin van Dikninge de inkomsten worden bepaald.

De pastoor Coery Mulert werd gedurende zijn leven uit des convents goederen te Ruinen gegarandeerd: 50 Zwolse mudden rogge, waarvan 40 mudden te ontvangen uit de Polle en tien mudden uit Rensinghe, onder de klokslag van Ruinen.

Voorts werd bepaald, dat ingevolge deze erven dit koren door onvoorziene omstandigheden niet konden leveren, genoemde pastoor alsdan het hem toekomende kon betrekken uit de spieker te Ruinen enz ... verder staat in die oorkonde ..... voor een zekere ontvangst bestond de waarborg in de kelder op de Spieker. Van deze kelder zijn de tongewelven in de pastorie kelder nog aanwezig. Hier en daar waren dus spiekers nodig, meest bestaande uit een hofboerderij al of niet met een kelder. De schuur was nodig voor het opslaan van rogge, gerst en haver. De kelder voor boter, honing en andere artikelen. Naarstig is er door oudheidkundigen naar spiekers in Drenthe gezocht, maar niet gevonden.

 

In Uffelte zou dan een spiker zijn geweest. Bij opgravingen op de grens van de Havelter en Uffelter boermarke, zijn inderdaad resten van muurwerk gevonden, misschien van de hof te Uffelte, tegelijkertijd de spiker van het bisdom Utrecht.

Waarschijnlijk echter heeft het erfgerucht omtrent een spiker te Uffelte betrekking op het volgende: Op een oude kaart van de Uffelter marke uit het midden van de vorige eeuw staat een bergje getekend, rechts van de weg Uffelte Ansen aan de Oude Vaart, ook Dwingeler stroom genoemd, waarvan men; blijkens een aantekening op dezelfde kaart, meent dat daaromtrent "een brugje" (kleine burcht) of een korenspieker heeft gestaan.

 

Dan is er de spiker van Lhee. In 1953 werd door de gemeente Dwingeloo een hoogte afgegraven, om in de behoefte aan wit zand te voorzien. Daarbij stiet men op talrijke dikke keien, die vervolgens zorgvuldig blootgelegd werden.

Prof. Van Giffen achtte het een zeldzame vondst, van grote historische betekenis. Uit de verschillende gegevens, de diepte van de aanleg, de aanwezigheid van keistenen trap, werd de conclusie getrokken, hier met de fundamenten van een spiker kelder te doen te hebben, te dateren omstreeks het jaar 900. Er werden veel scherven van Pingsdorfer aardewerk gevonden. Dat is Karolingische import en bestaat uit lichtbruin aardewerk met donkere stippen en strepen ijzeroer, die voor het bakken aangebracht werden.

Het terrein waar deze fundamenten aangetroffen werden, is door de provincie aangekocht (60 are), misschien dat er te zijner tijd nog eens een uithof van het provinciaal museum komt, een klein openlucht museum, met een spiker, een bakovenije, de leemhut en een imitatie restauratie van het veelbesproken historische buurtschooltje van Lhee waarvoor indertijd reeds plannen hebben bestaan. Vooralsnog is het, wat de spieker betreft, in de letterlijke zin van het woord: zand er over, om uitspoeling van het voegwerk te voorkomen.

 

(Rechten voorbehouden). S. CANCRINuS.

www.oud-schoonebeek.nl