Afscheid meester Otten

Afscheid meester Otten

 

Vrijdag 28 Februari j.l. hat hier een ongewone plechtigheid plaats. In de openbare les gegeven, terwijl dit tevens de laatste schooltijd was, dat de Heer H. otten als hoofd dier school fungeerde.

   De oudercommissie, vele ouders, zoowel vaders als moeders, warewn in de school aan wezig, terwijl ook het dagelijks bestuur der gemeente met den gemeente secretaris, door hunne tegenwoordigheid blijk van belangstelling gaven.

Nadat de les geeindigd was, nam de heer J.Berends Gzn., voorzitter van de oudercommissie, het woord en sprak hetn volgende:

 

       Geachte meester Otten. 

   Toen voor een tijdlang bekend werd, dat de Raad dezer gemeente U op Uw verzoek per 1 Maaret eervol ontslag had verleend uit uw betrekking van hoofd der school te Vleighuis, werd deze tijding door de bewoners van dezen schoolkring met leedwezen vernomen.

   Hoewel de reden van Uw ontslagname wordt geerbiedigd en U van harter Uw welverdiende rust wordt gegund, zullen velen U node zien heengaan.

   En geen wonder.

   In de 14 jaren, dat gij hier als hoofd der school hebt gewoond, hebt gij U vele vrienden verworven. Doordat gij geheel medeleefde met de beboners, waart gij een vraagbaak voor velen en hebt gij bewezen een schoolhoofd te zijn, zoals het platteland nodig heeft. Plichtsgetrouw en ijverig als gij zijt, hebt gij steeds Uw beste krachten gegeven aan het onderwijs en nis het U gelukt velen een goede ontwikkeling mede te geven op hun verderen levensweg.

  Dat Uw onderwijs vruchtdragend was, bewijst wel dat reeds 5 van Uw leerlingen zonder examen en met goe3d gevolg tot de R.H.B.S. werden toegelaten, terwijl 2 van Uw leerlingen op de R.L.W.school schitterende cijfers behaalden. 

   Meester Otten, wij zullen U missen, doch ook gij, ik ben daarvan overtuigd, zult ons en de Vlieghuizerheide missen.

   Als gij straks in Amsrterdam werkloos, in de goede zin van het woord, rondloopt, dan weet ik zeker, dat gij vaak aan Uw tegenwoordige werkkring zult terug denken.

   Meester Otten, ik geef U de verzekering, wij zullen U steeds in dankbare herinnering houden.

Als bewijs van onze hoogachting en waardeering van Uw onderwijs meenden de bewoners van de schoolkring Vlieghuis U bij Uw vertrek met een stoffelijk aandenken te moeten vereeren.

   Wij meenden geen beter aandenken te kunnen aanbieden dan een gemakkelijken stoel en een paar foto's van Uw school en woning welke u lief geworden zijn.

   Aanvaard dez blijken van waardering, geef ze een plaatsje in uw woonkamer en gedenk bij het aanschouwen hiervan Uw vrienden uit de schoolkring Vleighuis.

   Wij hopen, dat het U en de Uwen wel moge gaan en dat gij nog lang van Uw welverdiende rust zult mogen profiteeren.

 

Wethouder Homan voerde daarna het woord en zeide:

 

   Geachte Heer Otten, toen het aan het gemeentebestuur bekend werd, dat U Uw ambtelijken loopbaan ging besluiten met een openbare les, waarbij ouders en ook oud leerlingen aanwezig zouden zijn, heeft het bestuur gemeend daarbij niet te mogen ontbreken. Bij afwezigheid van de Heer burgrmeester die gaarne hier tegenwoordig had willen zijn, is aan mij de taak gelaten een enkel woord tot U te mogen spreken. 1 Maart 14 jaren geleden zijt U Uw werk hier begonnen in het toen nog bestaande oude schooltje, maar een half jaar later in October 1910, kont U dat werk voortzetten in dit nieuwe gebouw, bij de opening waarvan ik als lid van de commissie van toezicht, de hoop uitsprak dat uw werk in deze mooie school, met zoveel betere hulpmiddelen, goede resultaten zou mogen hebben. Die hoop is, zoals de heer Berends, voorzittwer van de oudercommissie, reeds heeft doen uitkomen, verwezenlijkt, U hebt reseltaten bereikt, doordat verschillende van uw leerlingen toegelaten werden tot het middelbaar onderwijs, maar ook door dat U bij de meerderheid der andere leerlingen zooveel parate kennis hebt bij een gebracht, als nodig is om aan de eerste eischen van de tegenwoordige moeilijke leven in de maatschappij te kunnen voldoen. Gij hebt Uw taak echter breeder opgevat. Niet alleen onderwijzer zijt gijn geweest, ook opvoeder waart ge van de aan U toevertrouede jeugd. Ge zocht daarvoor contact met de puders, overtuigd als ge waart, dat zulks daarvoor noodig was. En hoewel de taak van de opvoeding allereerst rust op de ouders in het gezin, zoo hebt U weten aan te vullen daarbij waar er naar Uwe bevindingen aan te kort kwam. U leefdet gheel met de menschen mee. Ja bij de verdere opleiding Uwer oud-leerlingen hebt gij dikwijls raad gegeven.

   U hebt evenwel gemeend Uw werk te moeten beeindigen. De reden, die daartoe hebben geleid, moeten worden gebillijkt. Uw gezondheidstoestand was van dien aard. dat U meendet Uw werk niet meer naar behoren te kunnen doen. U wildet geen halve onderwijzer zijn. Een bekend woord zegt, dat men het concert moet verlaten, als de muziek nog speelt.

  Die muziek speelt voor U, Mijnheer Otten. U ziet dat de ouders der kinderen dankbaar gestemd zijn voor hetgeen U voor hen allen zijt geweest, de oud-leerlingen zien wat ze van U hebben geleerd, de leerlingen van hetgeen U ze tot nu toe hebt onderwezen.Allen zien U met lede ogen vertrekken.

   Zie Mijnheer Otten dat is de nog spelende Muziek. U hebt gemeend te moeten gaan, omdat U slechts volle werkkracht wildet geven. Dat teekend Uw persoon. Dat gij dat tot nu toe hebt kunnen doen, daartoe heeft ook medegewerkt Mevrouw, Uw echtgenoote, evenals ook de U toegevoegde leerkracht. Zij hebben met U samen gewerkt tot het bereiken van Uw doel. En nu is dan het einde van Uw werkkring gekomen. Maar neen we kunnen U niet missen. Met dankbaarheid aanvaardt het gemeentebestuur Uw bereidwilligheid, om voorlopig nog onderwijs te willen blijven geven aan deze school hetgeen door den Heer Inspecteur van het L.O. is goedgekeurd, zoo mogelijk totdat Uw opvolger zal mzijn gekomen. ook hieruit spreekt weer Uw liefde tot deze school en hare bevolking. Inmiddels wenscht ons gemeentebestuur U de welverdiende rust toe, die U daarna staatte wachten, en hoopt dat U die in behoorlijken gezondheidstoestand met Uw gezin nog jaren lang zult mogen genieten. Ik heb gezegd.

 

De Heer Otten tenslotte het woord nemende, zeide ongeveer het volgende:

 

  Geachte aanwezigen.

  Er is een tijd van komen; er is een tijd van gaan., Och ik had mogelijk nog eenigen tijd kunnen "aanblijven", doch ik heb gemeend te moeten gaan, voor de ouders om der wille van hun kinderen naar mijn heengaan moesten verlangen.

   Als men na een langen we een mijlpaal bereikt, zooals ik nu, dan slaat men onwillekeurig een blik achterwaards. En zoo heb ik mij in de laatste dagen dikwijls dien heerlijken zinnigen Meidag 1884 herinnerd, toen ik het ondewijzersambt aanvaade, vol illusie's natuurlijk. Het ambt heeft me niet gebracht, wat ik mij er destijds van voorstelde, toch heb ik in mijn ambtelijken loopbaan zooveel geluk gevonden, dat ik dendichter niet met overtuiging kan nazeggen:

  'Ik wensch geen stap terug te treden op d'afgelegde levensbaan".

   De 14 jaren, die ik hier heb doorgebracht, behooren niet tot de minst gelukkigen; ik heb hier zoveel goedheid en vriendschap gevonden, dat ik niet gelooven kan en wil, dat het menschdom zoo slecht en verdorvenis, als het wel eens geschilderd wordt.

Kleine liefdeblijken

Of een vriendelijk woord

Maken van deez aarde

Soms een hemelsch oord.

zongen mijnleerlingen wel eens. Die kleine liefdeblijken zijn mij door een de een der ingezetenen een gevraagd dienst geweigerd; talloos zijn de diensten, mij ongevraags bewezen, vooral ook in de oorlogsjaren werden me van die kleine liefdeblijken gegeven, inzonderheid door hen, die het minst met aardsche goederen zijn gezegend. Geloof me, ik heb ze niet in zand opgetekend, maar in marmer gegrift.

   Over mijn leerlingen heb ik mij nooit behoeven te beklagen. Ook zzzij deden dikwijls van hun aanhankelijkheid jegens mij blijken.

  Van de zijde mijner superieuren mocht ik, vooral de laatste jaren niets dan welwillendheid ondervinden, ook al druischten mijn meeningen wel eens tegen de hunne in. En van hen die nevens mij stonden de ouderraad, de onderwijzeres de schoolschoonmaakster, wat ik van hen mocht ondervinden, is door het woord welwillendheid niet ten volle weer te geven. Als ik dit alles weer overdenk, kan ik den dichter niet nazeggen: "Ik wensch geen stap terug te treden".

Aan het einde vna mijn loopbaan, betuig ik mijn innigen dank aan allen, het rijks en gemeentelijk toezicht, het gemeentebestuur, de onderwijzeres, de ouderraad, de schoonmaakster, aan de ingezetenen aan wier haardvuur ik zoo warme vriendschap ondervond.

   Ik dank U. Ik dank U voor Uw cadeaux maar meer dank ik U, voor hetgeen ge voor mij geweest zijt.

  Het was een gevoelvol oogenblik, zoowel voor het schedende hoofd als voor ouders en leerlingen. Uit alles bleek, dat op de Vleighuizerheide een band was gelegd, een sterke band,die ook in de toekomst niet spoedig zal worden verbroken.

Voor het heengaan werden de kinderen onthaald.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl