Voormalige Gemeentehuis

Coevorden Huis aan Huis 28 augustus 2008

Symbool zelfstandigheid

Door Huib D. Minderhoud

 

Lodewijk Bernardus Jo­hannes Dommers werd in 1884 de eerste burgemeester van de in dat jaar van Dalen afgesplitste ge­meente Schoonebeek. Hij woonde in villa 'La Paix' in Nieuw-Amsterdam, waar  hij administrateur van de Drentsche Landontgin­ningmaatschappij was. Dommers uitoefenen, want hij kon het burgemeesterswerk er gemakkelijk bij oen. Tweemaal per week reed hij te paard of met de koets naar zijn gemeente, snoeide onderweg als bekwaam hovenier hier en daar wat bomen, controleerde zijn veenarbeid(st)ers en wikkelde zijn bestuurlijke beslommeringen af. Werden de eerste raadsvergaderingen in de gemeentelijke school gehouden, al spoedig week men uit naar het huis van G. Kamping, die hiervoor 6 gulden per maand ontving. De nieuwe burgemeester wilde echter zo spoedig mogelijk over een echt gemeentehuis kunnen beschikken en liet al op 12 januarie voor 325 gulden van G. Wilms een stuk grond van 1920 vierkante meter kopen. Hierop zou een royaal pand met een verdieping moeten verrijzen, maar bij de aanbesteding bleek de laagste inschrijver op 5.586 gulden uit te komen. Te duur vonden de raadsleden en men besloot de  de bouwmaterialen zelf aan te schaffen, waardoor de kosten tot 4534 gulden konden worden terugge­bracht.

Het nieuwe gemeente­huis bood zoveel ruimte, dat Dommers de twee ach­tergelegen kamers voor zichzelf reserveerde. Zijn opvolger, burgemeester Mulders, ging er zelfs wo­nen. Diens opvolger, burge­meester Norbruis, in 1922 geïnstalleerd, dacht hier anders over en betrok met zijn gezin een speciaal ge­bouwde ambtswoning. Het aantal ambtenaren was in­middels toegenomen en er moesten nu ook moderne voorzieningen worden ge­realiseerd. Zo wilde Nor­bruis een brandvrije kluis in het gemeentehuis en het college stelde in 1926 voor er een voor 700 gulden te laten bouwen. Te duur (al­weer!), vond een aantal raadsleden en pas na een verhitte discussie werd het voorstel met een krappe meerderheid van vijf tegen vier stemmen aangeno­men. De burgemeester was zo verontwaardigd, dat hij deze bekrompen houding op een officieel document in de ingemetselde eerste steen van de kluis ver­meldde.

Een zeer opmerkelijke Schoonebeker ambtenaar was Egbertus Karst, die in 1900 werd geboren en in 1913 door burgemees­ter Mulders als jongste bediende werd aangesteld. Na veel zelfstudie werd hij in 1918 benoemd tot ambtenaar ter secretarie, waarna hij het nog bracht tot administrateur van gemeentewerken en loco­secretaris. Van zijn vader, die veldwachter was, had hij een grote belangstelling voor de natuur meegekre­gen. Hij werd een gedre­ven, maar weidelijke jager en trok zich graag terug in zijn jachthut. Hier schreef hij van 1949 tot 1953 maar liefst vijftien romans, die meestal een dierenfiguur als hoofdpersoon hadden. Omdat hij inmiddels een eigen assurantiekantoor had opgebouwd, had hij in eerstgenoemd jaar ontslag als ambtenaar genomen. E. Karst jr schreef onder deze naam ook tal van artikelen op regionaal historisch ge­bied en hij was gedurende de Tweede Wereldoorlog een actief verzetsmedewer­ker voor van de inlichtin­gendienst. Hij overleed in 1960 na een hartaanval.

Het gemeentehuis, dat op den duur hoe langer hoe tochtiger en vochtiger werd, deed nog heel lang dienst. Pas in 1957 gaf het college van b en w aan ar­chitect J. Abma opdracht een nieuw huis der ge­meente te ontwerpen. Deze kwam met een schitterend plan voor een groot modern gebouw, 'een voorbeeld voor alle gemeenten uit de mid­denklasse!' De raad was enthousiast en stelde in 1959 een krediet van het voor die tijd buitensporig hoge bedrag van 1.252.000 gul­den beschikbaar. Maar het . leek wel of Schoonebeek dit gebouw niet gegund was. Dan weer waren de finan­ciën niet toereikend, dan weer was de bouwmarkt te overspannen, maar ver­scheidene raadsleden von­den het gebouw eigenlijk veel te luxueus.

Het duurde dus nog twaalf jaar, tot 1971 voor het gemeentehuis kon worden geopend, wat ver­eenvoudigd, maar toch nog steeds indrukwekkend. En dat is het nog steeds, ook onder de naam 't Aole Gemientehoes', een naam, die een ouderdom veron­derstelt, die er niet is. Het heeft maar 27 jaar dienst gedaan, want op 1 januari 1998 werd Schoonebeek ingelijfd door Emmen. Gelukkig ziet het gebouw er nog uitstekend uit en het wordt dan ook, na een verbouwing, doelmatig ge­bruikt. Twee dagen per week als de Gemeentewin­kel, waar alle voorkomende 'ter gemeentesecretarie' behorende diensten wor­den uitgevoerd. En verder, zo vertelt mij beheerder Bram Hooijveld van de gemeente Emmen, door Schoonebeker verenigingen en andere organisaties. De hervormde kerk houdt er al haar vergaderingen en bijeenkomsten, de Dorps­raad en de Vereniging voor Dorpsbelangen komen er samen, CQ - Centrum voor de Kunsten geeft hier mu­ziek· en ,ander onderwijs, de Senioren Volksdans­groep en die van de Vrou­wen van Nu repeteren er en natuurlijk oefent er mu­ziekvereniging De Bazuin. Verder maken ook' andere organisaties er regelmatig gebruik van en er kunnen er nog meer bij.

Dankzij het regelmatig gebruik staat het er nog, het karakteristieke gemeentehuis met zijn strak­ke lijnen, platte daken en grote rechthoekige raam­partijen. Sta er eens een moment bij stil, bij dit wel jonge monument, herin­nerend aan Schoonebeeks' zelfstandigheid.

 

 

www.oud-schoonebeek.nl