Olie. Olie en nog eens Olie
OLIE, OLIE en nog eens OLIE.
Het waren wel zeer wonderlijke geruchten,welke ons de laatste tijd bereikten met betrekking tot diverse olieboringen in de plaats onzer inwoning.
Geen wonder dat menigeen zich afvroeg wat nu wel en wat nu niet waar was. Geruchten omtrent persoonlijke ongevallen, geruchten omtrent min of meer legendarische productie en wat dies meer zij, ze waren niet van de lucht.
En dan kan zulks voor op sensatie beluste pers aanleiding zijn om haar lezers te vergasten op stof, welke inderdaad het lezen waard is, doch welke per saldo toch steeds een bittere nasmaak zal geven, omdat de daardoor gekoesterde verwachtingen niet kunnen worden gehonoreerd.
Toen men ons dan ook verschillende “feiten" mededeelde ten opzichte van boring 27, welke aan de straatweg naar KIazienaveen in de kom van Nieuw-Schoonebeek is verrezen, hebben we ons, gezien onze ervaringen op dit gebied, afgevraagd in hoeverre deze de bekende toets der critiek konden doorstaan.
We hebben gemeend niets beters te kunnen doen, dan ons licht te bevoegder plaatse op te steken door een uurtje beslag te leggen op de al zozeer bezette tijd van den B.P.M. chef ter plaatse. Gelukkig klopten we aan geen dovemansoren en werden ons zeer welwillend alle gegevens verstrekt, welke ons ontbraken.
Tertond werd onze verwachting bevestigd, toen ons bleek, dat de grote “men” ook hier weer schromelijk overdreven had.
Anderzijds waren de mededelingen van onzen zegsman toch dermate belangrijk, dat we volle vrijmoedigheid hebben hieraan ruchtbaarheid te geven.
Op 18 December 1946 werd een aanvang gemaakt met een boring in Nieuw-Schoonebeek, gelegen aan de straatweg naar Klazienaveen.
Deze boring was min of meer informatorisch bedoeld, of, om in B.P.M taal te spreken, zij had een exploratief karakter. Het was n.l. een tasten in oostelijke richting, teneinde zo mogelijk de grenzen van het olieterrein vast te stellen.
Wel was olie aangeboord op een punt 1½ Km. westelijker gelegen, doch omtrent de formatie in oostelijke richting was nog niets naders bekend.
Tengevolge van de strenge vorst had men bij de boorwerkzaamheden nog al vrij veel oponthoud en zodoende werd het dan ook 6 Februari 1947 voor en aleer men op een diepte van plm. 850 M. tastbare resultaten bereikte. De eerste olie kwam naar boven, “liep over”, een bewijs, dat de hydrostatische druk in de hier nog “maagdelijke” laag nog hoog genoeg is om de boring "van zelf" olie te doen produceeren. Wordt deze druk minder, dan moet een pomp van respectabele afmetingen gebezigd worden.
Hier bleek aanwezig te zijn een olielaag van plm. 30 M. dikte, hetgeen voor Schoonebeek op zich zelf niet bijzonder is en waarvan practisch ca. 50 % tot productie bijdragende dikte mag worden gerekend. In het algemeen varieert de olielaag tussen 16 en 30 M.
Allerminst moet hieruit de conclusie getrokken worden, dat, naarmate de B.P.M. in oostelijke richting boort, de olielaag dikker blijkt te zijn; dit is niet het geval. Het is derhalve slechts door een samenloop van omstandigheden, dat de thans producerende put in het dikkere deel is gelegen.
Van een "spuiter” (zoals b.v. in Indische boorterreinen wordt aangetroffen en waarbij de olie bij opening van de afsluiter door de sterke gasdruk 20 a 30 M. omhoog wordt gespoten), is hier allerminst sprake.
Ook de Amerikaanse olievelden zijn over het algemeen zeer gasrijk en geen wonder dan ook, dat men in die terreinen “spuiters”aantreft, welke de olie nog wel een 10 tal meters hoger opvoeren.
Men spreekt bij Schoonebeek weinig gasrijke bodem dan ook niet van “spuiters”, doch van “overlopers”, dat zijn dus boringen waarbij de olie zonder pomp te voorschijn treedt In het algemeen is dit slechts enkele weken het geval, waarna door middel van een pomp de productie moet worden verkregen, c.q. opgevoerd.
Van boorpersoneel, dat nog steeds in ziekeninrichtingen verpleegd wordt, doordat het verblind werd door de omhoog spuitende olie, is allerminst sprake. Wel heeft een drietal zich onder geneeskundige behandelig moeten stellen, toen de olie zich onverwacht een uitweg baande, doch nadat de plaatselijke medicus het zijne er aan verricht had, had het z'n plaats na een uurtje weer ingenomen zonder enige nadelige gevolgen.
En toch openen de resultaten van deze boring tevreden stellende perspectieven, omdat thans bewezen is, dat het olieterrein een behoorlijke oppervlakte beslaat. Deze omstandigheid biedt – en dit kan zonder overdrijving worden verklaard, - diverse mogelijkheden en de verwachting, welke nu mogen worden gekoesterd, zijn hierdoor enigszins verruimd.
Thans staat wel vast, dat het Schoonebeeker olieterrein van belangrijke betekenis kan worden, omdat gebleken is, dat de daartvoor nodige principiële voorwaarden inderdaad aanwezig zijn.
Allerminst moet men daarbij denken aan olleterreinen, zoals b.v. in Texas, waar het tot nog toe grootst bekende olieterrein een lengte van plm. 60 en een gemiddelde breedte van plm. 6 K.M. beslaat, maar toch is er, laat ons zeggen voor plm. 60 % kans, dat op het thans door de B.P.M. verkende gebied zich olie bevindt, hetgeen dus in elk geval een olieveld betekent van ruw geraamd 5 bij 2 K.M.
Wel heett de B.P.M. haar voelhorens in nog meer oostelijke richting uitgestoken (niet minder dan 3½ K.M. oostelijk van de in het geding zijnde boring), doch enige positive resultaten hiervan zijn nog niet bekend.
Verrassingen, (en dan in minder aangename zin benoeld), zijn ook thans nog zeer wel mogelijk, omdat breuken in de aardkorst complicatie’s van de meest uiteenlopende aard kunnen veroorzaken, waardoor de aspecten het thans in exploitatie zijnde gebied de meest denkbare wijzigingen kunnen ondergaan.
Gelukkig is tot heden aangeboorde olielaag min of meer zeer regelmatig, zodat met hoop de toekomst kan worden tegemoet gezien.
Wat nu de opbrengst van deze boring betreft, kan inderdaad van een maximum worden gesproken in verhouding tot de de andere putten, aangezien momenteel ( zonder pomp dus) niet minder dan 70 m3 per etmaal gewonnen wordt. Wel zijn reeds eerder putten aangeboord, welke een productie van 60 m3 per etmaal gaven, doch deze zijnvrij snel tot 40 40 a 50 m3 gedaald. Na een regelmatig noodzaakelijke reinigin stijgt zulk een put dan wel weer tot b.v. 60 m3, maar vrij spoedig zakt zij weer terug tot op haar oude niveau. Hoe het met derze boring zal gaan, is momrnteel nog nirt te zeggen. Op grond van de in dit oliegebied opgedane ervaringen wordt in de naaste toekomst wel een daling verwacht.
Vergelijkt men daarbij goede Indische boorputten met een gemiddelde opbrengst van zeg 150 m3 per etmaal, dan begrijpen we zeer goed, dat de B.P.M. een opbrengst van 70 ton nu niet bepaald formidabel acht, al stemt zij thans in meer dan een opzicht tot grotr voldoening.
Hoewel de nodige inrichtingen voor de olieverzameling nog niet aanwezig zijn, zal deze put tijdelijk in productie worden gehouden met het oog op de thans heersende brandstof nood, waarbij elk bijgedragen steentje thans meer dan normale waarde heeft.
Het zou te ver gaan in dit artikel alle vermeldinswaardigheden naar voren te brengen, welke nog meer in ons vraaggesprek de aandacht hadden.
Laten we thans met het vorenstaande mogen volstaan en de rest voor later bewaren.
Wij willen niet nalaten per saldo jegens de B.P.M. onze bijzondere erkentelijkheid uit te spreken voor de meest welwillendheid, waarmede men ons te woord stond.
E. Karst Jr.
Schoonebeek