Bisschopdhof

Coevorden Huis aan Huis 31 Januari 2009

Oude Bisschopshof goed onderhouden hoeve

Door Huib D. Minderhoud

 

In een bocht van de weg door het Westersebos in Schoonebeek staat achter een houten schuur, op num­mer 30, een rietgedekte Saksische boerderij. De schuur ziet er weliswaar oud uit, maar hij wordt uit­stekend onderhouden en nog volop gebruikt en dat geldt ook voor de boerderij die, zoals op de voorgevel vermeld, van 1737 is. 'Ei­genlijk is ze nog veel ouder,' vermeldt huidige eigenaar Henk Ensink met gepaste trots, 'want op een kaart van omstreeks 1640 staat de hoeve al ingetekend.' De Bisschopshof wordt de boerderij genoemd en dat wijst inderdaad op een nog hogere leeftijd, want bis­schopshoeven werden in de twaalfde en dertiende eeuw bewoond door bis­schopsmeiers. Dat waren boeren, die voor de bisschop van Utrecht, sinds 1046 ook graaf van Drenthe, de cijnzen (belastingen) inden. Niet bepaald geliefde perso­nen dus en bronnen van on­genoegen, die mede verantwoordelijk waren voor de Drentse boerenmoordlust tijdens de Slag bij Ane in 1227. Nadat bisschop Otto III (1233-1249) de Drenten tot vrede had bewogen, was het praktisch gedaan met zijn invloed hier en dus ook met die van de bisschops­meiers.

Echter niet met die van het klooster Maria in Campis, gebouwd als boetedoe­ning voor de euveldaden bij de slag bij Ane en om­streeks 1259 naar Assen verplaatst. De zusters Cis­terciënzers van dit kloos­ter bleven in bezit van het woeste gebied tussen Veen­huizen (bij Zwinderen) en Pathuis, waar ze zoge­naamde uithoven hadden gesticht. Dit waren boerde­rijen in het verlaten land van waaruit ze hun vee lieten grazen en landerijen ontgonnen. Die ontginnin­gen strekten zich uit tot het Wèstersebos, waar ook de Bisschopshoeve zich be­vond. De monniken en le­kenbroeders van de uithof Pathuis gaven de al aanwe­zige boeren hier het goede voorbeeld voor wat betreft de ontwatering en de ak­kerbouw en hadden zo een aandeel in de ontwikkeling van de boerschap Wester­sebos als oudste deel van Schoonebeek.

De huidige Bisschopshof dateert dus uit 1737 en Evert Poppen was de bouw­heer. Hij was de vertegen­woordiger van alweer een Schoonebeker boerenfami­lie, die eeuwenlang pacht­boerderijen en uitgestrekte landerijen bezat. Het was Hendrikus Poppen, die drie dochters bezat, van wie Johanna op 12 mei 1905 trouwde met boerenzoon Frederik Ensink uit Laar. Na de geboorte van hun zoon Hendrikus Engelber­tus overleed de jonge moe­der, waama Frederik met de tweede dochter Jantina in het huwelijk trad. Dit huwelijk bleef kinderloos en omdat de derde doch­ter Poppen naar Friesland 'wegtrouwde', werd zoon Hendrikus Engelbertus de trotse eigenaar van een boerderij in het Midden­dorp, twee boerderijen in het Westersebos en nog een kleine bij het Koelveen. Hij trouwde met Wilhelmina Anholts en bouwde een he­renhuis bij de boerderij te­genover de Bisschopshof.

Hendrikus Engelbertus en Wilhelmina kregen drie zoons en één dochter. Twee van hen, Freek en Henk, werden boer. Freek werd landbouwer op de boerderij Westersebos nummer 9, de zogenaamde Poppenhof, en Henk wilde na zijn huwe­lijk met Francis van Deu­tekom de Bisschopshof er tegenover betrekken. De boerderij stond al tien jaar leeg en moest eerst onder toezicht van Monumenten­zorg worden gerestaureerd.

Henk en Francis betrokken voorlopig een burgerwo­ning, heel toepasselijk, aan De Uithof in Schoonebeek en dienden' een bouwplan in, dat prompt werd afge­keurd. De zijgevels moes­ten volkomen gelijk zijn en de middengang, die in ver­band met de bereikbaar­heid van de verschillende kamers met een knik was ingetekend, kaarsrecht. Een nieuwe eiken deur voor de voorgevel moest voor de plaatsing voorzien worden van roestige spijkers, maar in 1983 betrok het echt­paar na nog verschillende andere aanpassingen dan toch de Bisschopshof in het Westersebos.

  En inderdaad, de beide zijgevels zijn met elk vier staldeuren, vier grote ramen, één klein raam en een toegangsdeur volkomen ge­lijk. De achtergevel heeft met een houten top, een baanderdeur, twee kleine ramen en links en rechts vlakken met stromotieven een vrij normaal aanzien, maar de voorgevel is wer­kelijk heel bijzonder. Vak­werkbouw met eiken bal­ken, die gezien de uitspa­ringen duidèlijk al eerder gebruikt waren, een raam met drie ruiten, de lage ei­ken hoofddeur en nog een rondgebogen raampje en dat alles onder een hoog overkappende rieten top­gevel geven het beeld van werkelijke historische ou­derdom. In het bosperceel rechts groeit nog stinsflora als de witte ranonkel, de sa­lomonszegel en het lelietje­van-dalen. Al eeuwenlang.

Francis, oorspronkelijk uit Woerden afkomstig en werkzaam In de gezond­heidszorg, geniet dagelijks van haar Westersebos. 'Hier is nog de oorspronkelijke natuur,' zegt ze en ook al hebben de vier opgroeiende kinderen (drie zoons en één dochter!) al spelend en cros­send hun hart opgehaald in het bosperceel, de stinsflora heeft daar niet onder gèle­den. Je kunt ook te veel regels stellen. Ze laat me nog. even de prachtige dekenkist zien met het inschrift: Anno EP 1737. Aangeboden bij de voltooiing van de boerderij? Of als bruidsgeschenk? Het is in ieder geval weer een bewijs van de ouderdom van deze monumentale hoeve. De Bisschopshof. Sta er eens een moment bij stil.

 

 

 

 

 

 

 

 

www.oud-schoonebeek.nl