Ontstaan Schoonebeek afwijkend beeld
Het ontstaan van de
DRENTSE
GEMEENTEN
SCHOONEBEEK
een afwijkend beeld?
E.Akkerman
Tapuitlaan 35
Hoogeveen
Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods.
Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje - Nassau enz., enz., enz.,
Beschikkende op het aan Ons gericht adres van het Bestuur der gemeente SCHOONEBEEK, om verleening van een eigen Wapen aan die gemeente;
Gelet op het besluit van den souvereinen Vorst van 24 December 1814 no 32 en en op het Koninklijk besluit van 25 April 1919, staatsblad no. 181;
Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 25 Juni 1930, le. Afdeeling A, No. 926;
HEBBEN.GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
aan de gemeente Schoonebeek , provincie Drenthe, te verleenen het navolgende wapen, zijnde gedeeld: I. in goud een adelaar van keel; II. in zilver een golvende dwarsbalk van azuur. Het schild gedekt met eene gouden kroon met drie bladeren en twee paarlen.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Finse, den 3 Juli 1930.
(get.) WILHELMINA.
De Minister van Justitie,
(get) J. Donner.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris - Generaal bij het Departement van Justitie,
(get.) Van Blom.
Voor eensluidend afschrift,
De Secretaris - Generaal voornoemd,
INHOUDSOPGAVE
- Probleemstelling - Verantwoording
- 1 t/m 5 Inleiding
- 6 Weergave van het Onderzoek
- 7 Conclusie
- Literatuurlijst
- Bijlagen
Het ontstaan van de Drentse gemeenten.
Schoonebeek een afwijkend beeld?
Schrijver dezes heeft zijn jeugd doorgebracht in een streek liggende op de grens van de gemeenten Emmen en Schoonebeek.
Deze buurtschap -"Het Zesde Blok"- was en is geheel georiënteerd op de gemeente Schoonebeek.
Als men wat nauwer betrokken is geweest bij de gang van zaken in zo'n gemeente, ontkomt men er niet aan om vanuit de geschiedenis te proberen antwoorden te vinden op de vragen:
Wanneer ontstond die gemeente?
Waarom ontstond die gemeente?
Waarom ontstond die gemeente daar?
of, zoals de subtitel van dit werkstuk reeds aanduidt:
Is het ontstaan van de gemeente Schoonebeek anders verlopen dan dat van de overige Drentse gemeenten?
In het eerste gedeelte van dit werkstuk zal gepoogd worden de wordingsgeschiedenis van de Drentse gemeenten in zijn algemeenheid te benaderen, terwijl daarna geprobeerd zal worden de hierboven gestelde vragen te beantwoorden.
1 - 1. Om de geschiedenis van de Drentse gemeenten beter te begrijpen, volgt hier eerst de omschrijving van een aantal begrippen en daarna in grote lijnen een weergave van de ontwikkeling van de Drentse gemeenten.
Het zou te ver voeren bij deze ontwikkeling in details te treden.
Dit zou tevens niet passen in het kader van dit werkstuk.
1 - 2. Dingspillen.
Vóór het jaar 1000 kunnen we, wat Drenthe betreft, gerust van een prehistorisch tijdperk spreken, omdat de geschreven bronnen vrijwel ontbreken.
In 1412 (1) werd Drenthe verdeeld in zes dingspillen. Een dingspil was een gebied, waarin één plaats het middelpunt was.
Deze indeling gebruikte men voor de rechtspraak en zo waren voor bepaalde misdrijven de straffen in de verschillende dingspillen ongelijk.
Voor dit werkstuk is vooral van belang het dingspil "Het Zuidenveld".
Van dit dingspil volgen hieronder de plaatsen die ertoe behoorden, terwijl van de overige alleen de hoofdplaatsen vermeld worden.
a. Zuidenveld. Hoofdplaats Sleen. Verder de huidige gemeenten Emmen, Odoorn, Schoonebeek, Dalen, Oosterhesselen, Zweeloo, Sleen en Coevorden.
b. Beiler Dingspil. Hoofdplaats Beilen
c. Rolder Dingspil. Hoofdplaats Rolde
d Noordenveld Hoofdplaats Vries
e. Dieverder Dingspil. Hoofdplaats Diever
f Oostermoer. Hoofdplaats Anloo.
.
1 - 3. Kerspelen.
Over het woord "kerspel" bestaan nogal eens misverstanden. Mej. A.F.W. Lunsingh Meijer schrijft in haar boek: "De Rechts positie van de eigenerfden in Drenthe" (1): "Een Kerspel is een zuiver Kerkelijk begrip, een Parochie".
Mr. J. Linthorst Homan vindt deze opvatting in zijn proefschrift: "Het ontstaan van de gemeenten in Drenthe" (2) te eng.
Hij vindt dat een kerspel ook een burgerlijk aspect heeft en dat deze benaming tevens voor wereldlijke zaken wordt gebruikt.
1 - 4. Schultambt.
Ieder kerspel kreeg na het Landrecht van 1412 zijn eigen schulte (ongeveer te vergelijken met de huidige burgemeester van een gemeente)
In de tweede helft van de 18e eeuw kwam het dan ook voor, dat de woorden "kerspel" en "schultambt" voor hetzelfde doel werden gebruikt (3).
1 - 5. De Marken.
Volgens De Jonge van Ellemeet in "De Drentsche Markenorganisatie" kan een marke het best als volgt worden omschreven: "het best wellicht wordt de marke als de buurt, de buurtschap gequalificeerd. De gezagsrechten van Markegenoten bepalen zich dan ook niet tot de in gemeenschap gebleven markegronden, maar strekken zich ook uit over de reeds lang verdeelde esschen; de markewillekeuren regelen naast de rechten van marke-genoten ook de positie der keuters" (4).
Volgens De Jonge van Ellemeet kan men dus iedere buurtschap, met sporen van gemeenschappelijke gronden, als marke zien.
1 - 6. Buurtschap
Het woord buurtschap kan ook in een zelfstandige betekenis voorkomen. Dan moeten we er alle gronden, ook de particuliere natuurlijke groenlanden, wegen en wateren, dus niets uitgezonderd, onder verstaan.
"Ik vind het onjuist het schultambt als plaatsaanduiding te gebruiken of het als een even belangrijk of belangrijker dan een kerspel te zien”.
Plaatsaanduiding te gebruiken of het als een even belangrijk of belangrijker dan een kerspel te zien".
Een ruwe schets van de ontwikkeling van kerspel tot gemeente.
2 - 1. Het Landrecht van 1412 kende de begrippen zoals omschreven in 1.
Het Landrecht van 1614 kende deze begrippen ook nog, maar het kerspel ging overheersen.
De taken van een kerspel waren toen:
a. zorgen voor de afvaardiging naar de Landdag
b. zorgen voor de geldmiddelen (deze gingen van 1040 - 1522 naar de Bisschop van Utrecht, van 1536 - 1581 naar Karel V en Phi1ips II, daarna naar de staten Generaal.)
c zorgen voor de armen
d zorgen voor het onderwijs
e zorgen voor de waterstaat
f zorgen voor de veldwacht.
Ook verschillende andere begrippen, o.a. de schultambten, veranderen in deze tijd.
Naast zijn rechterlijke functie kreeg de schulte nu ook die van politieman.
Kerspel en schultambt vielen toen uiteen en het schultambt omvatte dan één of meer kerspelen.
2 - 2. Tot 1795 deden zich weinig verschuivingen voor in de plaatselijke verhoudingen.
Hoewel de tijd er wel rijp voor was, bestond er een plaatselijk bestuur in de huidige zin van het woord nog nergens.
3 - 1. Gedurende het jaar 1798 - 1799 werkte er in Drenthe een administratief bestuur, bestaande uit zeven leden en een secretaris.
Het kreeg de naam: "Intermediair Administratief bestuur". Intermediair, omdat men wist dat men werkte naar de aanloop van de opheffing van Drenthe als gewest, terwijl het vervolgens verdeeld zou worden over de departementen van de Eems en van de Oude IJssel.
Men werkte immers naar een "Een en ondeelbaar Betaafsche Republiek".
(1). Artikel 10 van het regelement vermeldde dat men "Burger van die Republiek was als men was ingeschreven in het openbaar stemregister der gemeente waartoe men behoorde"(2).
Het woord "gemeente" valt hier op. Men rekende dus overal op een volledige plaatselijke gemeente. Zover was het in Drenthe echter nog lang niet.
Krachtens de nieuwe regeling viel Drenthe onder het departement van de Eems (hoofdplaats Leeuwarden) en deels onder het departement van de Oude IJssel (hoofdplaats Zwolle) (zie hierboven).
3 - 2. In 1801 vond er een herindeling plaats.
In artikel 21 van deze nieuwe regeling werd bepaald dat "het landschap" Drenthe verenigd zal blijven met het voormalig gewest Overijssel (3). Hofstede (4) heeft zich in 1805 tijdens de vergadering van het departement Overijssel - Drenthe heftig geroerd om de zelfstandigheid van Drenthe te bewerkstelligen.
3 - 3. Op 20 december 1805 verscheen er in Den Haag een nieuw reglement, dat, inhield dat plaatselijke besturen lokale reglementen mochten maken. Toch vond in 1806 de scheiding plaats van de departementen Drenthe en Overijssel. Het Drentse volk was blij, omdat Drenthe nu eindelijk een zelfstandig Landschap geworden was.
3 - 4. In 1807 verschijnt de "Publicatie over het bestuur in de Departementen". Drenthe wordt dan het derde departement "hebbende dezelfde limieten als het tegenwoordige Landschap Drenthe". (1)
Een departement wordt verdeeld in kwartieren en de kwartieren in gemeenten. Gemeenten met meer dan 5000 zielen worden steden van de eerste klasse. In deze klasse kunnen ook steden ondergebracht worden, mits ze meer dan 2000 inwoners hebben. Begin 1807 behoort geen enkele Drentse gemeente tot die klasse.
Steden boven 5000 inwoners krijgen een burgemeester, vier wethouders en een vroedschap
van 10 tot 36 leden.
Gemeenten van de tweede klasse worden voorlopig op de oude voet bestuurd, (d.w.z. voor Drenthe door de volmachten van de kerspelen).
Het departement Drenthe wordt verdeeld in twee kwartieren (Eerste kwartier Assen met 13 andere plaatsen en een Tweede kwartier met Meppel en Hoogeveen als Hoofdplaatsen en verder nog 23 plaatsen waaronder Schoonebeek).
4 - 1. Aangezien het tweede kwartier van Drenthe tweemaal zo groot was als het eerste kwartier, gingen de stad Coevorden en de schoutambten Odoorn, Emmen, Sleen, Zweeloo, Dalen, Oosterhesselen en Schoonebeek over naar het kwartier Assen.
Gaandeweg naderde nu toch hier en daar het gemeentewezen in Drente zijn voltooiing. Op 18 februari werd Assen door het Landschapsbestuur voorgesteld om die plaats een gemeentebestuur te geven, hetgeen werd toegestaan.
Langzamerhand wilde men overal met het oude breken. Zo stelde Engelenberg voor het Rijk te verdelen in departementen en deze weer in gemeenten of districten.
Een gemeente of een district moest volgens zijn voorstel bestuurd worden door een "oppersten magistraat", burgemeester of schout, bijgestaan door vroedschappen of gezworenen en waar nodig door wethouders.
4 -2 Volgens dit concept werd Drenthe verdeeld in 10 districten n.1.:
1 Assen - Rolde - Borger
2 Gasselte - Gasselternieuwveen - Gieten - Anloo -Vries - Peize - Eelde - Norg - Roden - Roderwolde
3 Vries - Peize - Eelde - Norg - Roden - Roderwolde
4 Coevorden - Schoonebeek - Dalen - Oosterhesselen
5 Emmen - Odoorn - Roswinkel - Sleen - Zweeloo
6 Hijken - Smilde - Kloosterveen - Oude Smilde - Beilen
7 Hoge en Echtens Hoogeveen - Westerbork
8 Meppel - Ruinerwold - Koekange - De Wijk
9 Pesse - Echten - Ansen - Zuidwolde - Dwingeloo - Ruinen
10 Kolderveen - Nieuwveen - Havelte - Wapserveen - Vledder - Diever.
Mr. J. Linthorst Homan geeft in zijn reeds eerder aangehaalde boek als kritiek dat de districten, door de slechte wegen, te uitgestrekt zijn voor een behoorlijk beheer.
In 1808 komt de Koning zelf naar Drenthe; Assen wordt dan verheven tot stad.
4 - 3. In de Franse tijd wordt Drenthe verdeeld in 4 kantons n.l. Assen, Meppel, Hoogeveen en Dalen.
De gemeentebesturen moeten zich richten naar Frans georiënteerde regelingen en de volkskeuze heeft geen schijn van kans meer.
Drenthe valt als Arrondissement Assen onder het departement van de Wester - Eems, met als hoofdplaats Groningen.
5 - 1. De Grondwet van 1814/15.
Voor het eerst wordt hier het woord "provincie" in zijn huidige betekenis gebruikt. De provincies worden vrijer, omdat ze voor provinciale werken bepaalde belastingen mogen heffen. De gemeenten blijven nog verdeeld in steden en platteland.
In de steden bestaan kiezerscolleges, zoals de Grondwet ze aangeeft. Op het platteland wordt de benoeming van de burgemeester opgedragen aan de Staten, op voordracht van het gemeentebestuur.
5 - 2. De Grondwet van 1840
In 1805 was voorgeschreven dat de uitoefening van het stemrecht, in de steden en op het platteland, zowel als de bevoegdheid om deel te nemen aan de provinciale en plaatselijke besturen, bij de provinciale en plaatselijke reglementen zou worden geregeld.
In 1840 wordt een nieuw wetsvoorstel ingediend om dit te regelen. Thorbecke verwerpt echter dit wetsvoorstel.
Tussen 1840 en 1848 verschijnt er ook geen nieuwe wet.
5 - 3. De Grondwet van 1848
Over de provincie zegt deze wet (evenals over de gemeenten) dat de ingezetenen het bestuur zelf mogen kiezen.
In 1850 komt dan de Provinciewet en in 1851 de Gemeentewet, waarin de verdeling in stad en platteland is vervallen.
Drenthe telt dan 92.213 inwoners, verdeeld over 33 gemeenten.
Schoonebeek zal later de 34e worden.
5 - 4. Conclusies
- De drentse gemeenten zijn opgebouwd uit de kerspelen.
- De juiste grenzen zijn getrokken langs de markegrenzen.
- Sommige buurtschappen zijn van hun kerspel gescheiden.
- De groepering van kerspelen tot gemeenten geschiedt vrij willekeurig.
Weergave van het Onderzoek
Schoonebeek een afwijkend beeld?
6 - 1. De titel van dit werkstuk doet ons al vermoeden, dat het ontstaan van de gemeente Schoonebeek wel eens anders zou kunnen zijn verlopen dan dat van de rest van de gemeenten in de provincie Drenthe.
5 - 3 eindigt met de zinnen: "Drenthe telt dan (we schrijven 1848) 95.213 inwoners, verdeeld over 33 gemeenten, Schoonebeek zal later de 34 e worden". (1)
Ook hier weer een vingerwijzing naar het feit dat Schoonebeek wel eens een verhaal apart zou kunnen zijn.
6 - 2. In de verantwoording van dit werkstuk werd reeds de vraag gesteld: "Waarom ontstond de gemeente daar?" (2)
Hierna volgt de wordingsgeschiedenis (geografisch bezien), zoals die beschreven wordt in het boek van Dr. J. Visscher: "Emmen en Zuidoost Drenthe". (3)
"Onder het Schoonebeker gebied wordt hier verstaan het in Nederland liggend gedeelte van het stroomgebied van het Schoonebeker gebied. In den post - glacialen tijd stroomde aanvankelijk het Schoonebeeker gebied slechts in de diluviale zanden.
Tijdens het alluvium echter werd het rivierdal steeds nauwer tussen het randwaarts aangroeiende hoogveen ingesloten. Slechts den bovenloop werd door het hoogveen bereikt, zodat dit gedeelte van het riviertje tot veenbeek werd.
In het middengedeelte kwam het slechts tot afzetting van moerasveen, terwijl het dal in den benedenloop met beekbezetting werd opgevuld. Langs den middenloop der beek, tussen de dalafzetting en den veenrand, bleven aan beide zijden, door de daar bestaande gunstiger afwateringsmogelijkheden, smalle stroken van de oude dalzanden voor veenbedekking gespaard.
Langs den benedenloop evenwel werd de noordelijke zandstrook tussen 0ud - Schoonebeek en Coevorden wel door hoogveenvormingen overdekt, waardoor deze diluviale zandstrook als een eiland tussen de alluviale vormingen in kwam te liggen.
Het riviertje had oorspronkelijk twee bronbeken, de Zuider- en Noorderstrang, die beiden hun oorsprong hadden in het zuidelijke deel van het Bourtangerveen en zich westelijk van het tegenwoordige Twist (Duitsch1and) tot het Schoonebekerdiep (Grenz - aa) vereenigden.
De zuidelijke bronbeek (Zuiderstrang) bevatte het meeste water. Het Schoonebeekerdiep mondde oorspronkelijk direct uit in de Vecht; later in de buitengracht van Coevorden.
Thans stroomt het water via een doorlaatbrug in den noordelijken kanaaldijk eerst in het benedenpand van het kanaal naar Coevorden, bij Eschebrugge, waardoor het verder stroomt naar de Vecht bij Coevorden. Als rechter zijriviertjes had het Schoonebeekerdiep op Nederlandsch grondgebied de Ellen - en de Barger - of Westerbeek, die de natuurlijke afwatering tot stand brachten van den zuidrand der Bargervenen. Ook langs de oevers van deze beide beekjes kwam het in den benedenloopen tot moerasvorming.
Het gehele neerslaggebied van het beekje bedraagt thans ongeveer 126 km2.
De vroegere sterk meanderende loop (+ 1000 bochten) van dit grensriviertje tussen Nederland en Duitschland, had een lengte van + 29 km. terwijl de gemiddelde breedte + 5 m. was.
Door het sterke meanderen veranderde de landgrens hier onophoudelijk van plaats.
In de winter was het beekje meestal een forsche stroom, in de zomer was het met riet en andere waterplanten vrijwel dichtgegroeid. De bijna jaarlijks weerkerende overstromingen, die soms ook het bouwland onder water zetten vormden voor deze bevolking ware rampen. Reeds in de 13de eeuw ondervond het klooster te Schoonebeek last van het water en probeerden de kloosterlingen aan de overstromingen een eind te maken, evenwel zonder resultaat.
Ook in het grenstractaat van 1824 werden bepalingen opgenomen, waarbij zowel de Duitsche als Nederlandsche eigenaren van de gronden langs het Schoonebeekerdiep, verplicht werden voor een goeden waterafvoer zorg te dragen.
Van Duitsche zijde echter werd hieraan niet streng genoeg de hand gehouden.
Nog kort voor de normalisatie van het beekje probeerden de boeren zich voor overstromingen te beveiligen door het beekje grondig schoon te houden en hun gronden met wallen te omgeven.
Reeds in den prehistorischen tijd was de bovengenoemde zandstrook vermoedelijk bewoond.
De vondsten van vuurstenen voorwerpen bij Oud - Schoonebeek wijzen hierop.
Waarschijnlijk was in dien tijd het westelijk deel van de zandstrook nog niet door veen bedekt, zodat tussen het kernland van Drenthe en dit gebied nog geen natuurlijke scheiding bestond.
Evenals ten westen en ten noorden van het veen bouwde de bevolking ook hier haar hoeven op de hogere deelen van het zand.
De overige gedeelten van het zand werden tot bouwland gemaakt, terwijl de moerasveengronden voor weidegebied in gebruik werden genomen.
De veenachtige heidevelden in de naaste omgeving vormden het weide - gebied voor de schapen.
Dat de schapenteelt hier ook weer van groote betekenis was, blijkt uit het aantal schaapskooien (vermoedelijk een 40 tot 50 tal) dat hier vroeger aanwezig was.
Ook voor deze bevolking was landbouw en veeteelt in gemengd bedrijf hoofdbestaansmiddel.
De nederzetting Schoonebeek ontstond oostelijker aan den weg, die van het Drentsche kernland naar de zandstrook leidde, behoorde tot het dingspil Zuidenveld en maakte later deel uit van de gemeente Dalen.
Volgens het heerdstedengeld - register van het jaar 1694 (1) waren er in Schoonebeek 38 huizen zodat bij een gemiddelde gezinssterkte van vijf personen, die destijds werd aangenomen, het aantal inwoners 190 zal hebben bedragen.
In de Franse tijd wisselden Coevorden en Dalen elkaar af in het beheer van het grondgebied van de tegenwoordige gemeente Schoonebeek. In deze periode is Schoonebeek van 1795 tot 1802 een zelfstandige Schultambt geweest, om vervolgens weer bij Coevorden gevoegd te worden.
Het grondgebied in het tegenwoordige Nieuw - Schoonebeek behoorde oorspronkelijk uitsluitend aan de boeren van Oud- Schoonebeek.
Met het ontstaan van de kolonies in het aangrenzende Duitse veengebied vestigden zich ook kolonisten, vooral Duitse, uit het Munsterland en Hannover, op het oostelijke deel van de zandstrook.
De eerste kolonisten kwamen er in de jaren 1809 en 1810.
Ze kochten de stukken grond van de Schoonebeker boeren, voor wie deze gronden te ver van huis lagen.
Ofschoon de oudste bevolking van Schoonebeek oorspronkelijk Drents was, vertoont de huidige bevolking meer overeenkomst met die van Bentheim, Hannover, Noord Overijssel en het aangrenzende Duitse gebied, dan met die van het Drentse kernland.
In Nieuw - Schoonebeek vestigden zich overwegend Duitse kolonisten. Hieruit valt ook te verklaren waarom Nieuw - Schoonebeek overwegend Rooms - Katholiek is terwijl Oud~Schoonebeek merendeels Protestants is. Toen de venen betekenis kregen voor de landbouw (boekweitverbouw) lieten de Schoonebeker boeren hun rechten op de meer westwaarts gelegen veengedeelten gelden.
Zij kwamen toen in botsing met de belangen van de boeren uit Zuid en Noord Barge, die eveneens aanspraak maakten op deze venen (2)
Er kwam een proces dat pas door het hoogste rechtscollege ten nadele van de Schoonebeker boeren beslist werd.
De definitieve grensregeling met de Bargerboeren kwam in 1847 tot stand.
Volgens de overlevering zouden de Schoonebeker en Barger boeren de grens tussen hun veengebieden gevonden hebben door elkaar met hun schapen tegemoet te trekken en de grens te bepalen op het punt van treffen.
De Barger boeren wordt echter verweten dat ze vroeger dan was afgesproken, waren vertrokken.
(1) Zie bijlage 1
(2) Zie bijlage II
6 - 3 Twee vragen die in het voorgaande gesteld zijn, n.l. "Wanneer en waarom ontstond de gemeente Schoonebeek?" wachten nog op antwoord.
Dr. J. Visscher zegt in zijn boek "Emmen en Zuidoost Drenthe" "In de pre - historie is de zandstrook, waar Schoonebeek op ligt, vermoedelijk al bewoond geweest.
De vondsten van vuurstenen voorwerpen duiden hierop.(1). In 1411 wordt, voor zover nu bekend, voor het eerst in historische stukken gewag gemaakt van Schoonebeek (2).
De bevolking is van oorsprong afkomstig uit het nabijgelegen graafschap Bentheim.
Deze vestiging schijnt plaats te hebben gevonden tussen + 1250 en 1435.
De hieruit gegroeide parochie "Sconebeke" behoorde tot het dingspil Zuidenveld, tot het schultambt Coevorden en vormde de marke Schoonebeek.
Onder invloed van de hervorming, die van boven af door stadhouder Willem Lodewijk, werd ingevoerd ging in 1598 de parochie in zijn geheel met de hervorming mee.
De toenmalige pastoor Hermannus Latacianus verklaarde zich als enige pastoor, naast die van Vledder, op 12 augustus 1598 voor de hervorming. Hij werd in 1600 geëxamineerd en aanvaard als hervormd predikant onder de naam Hermannus Bredewech.
6 - 4. De Schoonebeker bevolking is nog steeds zeer nauw verbonden met de bevolking van het graafschap Bentheim.
Het Schoonebeker dialect heeft veel gemeen met het dialect van dit Graafschap.
Over en weer bestaan er nog familiebanden.
Als wetenswaardigheid kan hier nog vermeld worden dat tot voor kort de eredienst in één van de kerken te Emlichheim (Dld.) nog geheel in het Nederlands werd gehouden.
6 - 5. De naam Schoonebeek is af te leiden uit het feit dat het riviertje, in de volksmond "De Beck" genoemd, daar stroomt.
Bedenkt men hierbij "dat het riviertje zeer schoon" door het landschap stroomt, dan is de naam Schoonebeek gemakkelijk te verklaren. Eén ander (historisch niet verantwoord) verhaal is dat Schoonebeek genoemd is naar een meisje, Rebekka geheten, dat erg "schoon" was en het ouderlijk huis ontvluchtte en zich hier vestigde.
Dat dit verhaal toch wel leeft onder de bevolking blijkt uit het feit dat de gemeenteraad in 1966 besliste de heer J. Kuipers te Groningen opdracht te geven een beeld van dit meisje te maken (3).
6 - 6 Schoonebeek behoorde dus erg lang tot het schultambt Coevorden.
Bij het keizerlijk decreet van 1811 (1) werd Schoonebeek bij de gemeente Dalen gevoegd, aangezien volgens het voorstel van Van Zuylen van Nijevelt "de combinatie met de vestingstad Coevorden onnatuurlijk scheen". (2)
- J. Linthorst Homan schrijft als hij in zijn boek "Het ontstaan van de gemeenten in Drenthe" (3) het over de gemeente Dalen heeft hierover het volgende: "Dit is de uitgebreidste gemeente van het Arrondissement, maar ik zie geen middel om een nadere verdeling daar te stellen. Dalen en Oosterhesselen horen natuurlijk tezamen en zijn ook altoos onder één schoutambt gecombineerd geweest. De schulte van Coevorden was schulte van Schoonebeek, maar ik heb Schoonebeek met Coevorden niet tot eene gemeente kunnen proponeren, omdat deeze combinatie nog onnatuurlijk scheen, alzoo Coevorden een vesting is.
Er bleef mij dus niets anders over, dan het met Dalen te verenigen, dat als dan in het centrum tussen Oosterhesselen en Schoonebeek gelegen is.
Het is daarenboven niet mogelijk aan Schoonebeek een bijzondere administratie te geven, omdat deze gemeente evenals Roswinkel, niet altoos toegankelijk is.
Ik heb dus gemeend dat een adjoinct du Maire aldaar overvloedig zoude zijn, terwijl de correspondentie met de Maire altoos onafgebroken zal kunnen plaatshebben".
6 - 7 De Schoonebeker markegenoten besloten in 1835 aan de Asser advocaat, het latere lid van de tweede Kamer, Mr. Oldenhuis Gratema, opdracht te geven een adres tot de Koning te richten om de in 1802 verloren gegane zelfstandigheid terug te krijgen (4). Herhaaldelijk werd de kwestie "in advies" gehouden, totdat zij tenslotte op dood spoor geraakte.
Merkwaardig is, dat in die tijd ook Roswinkel probeerde een zelfstandige gemeente te worden, eveneens zonder succes.
Rond 1880 heeft Mr. Oldenhuis Gratema nogmaals een poging ondernomen, waarbij hij voor Schoonebeek de uitdrukking: "Allerafgelegenste aller dorpen" bezigde.
Het verzoek kwam van C.H. Scholten en was ondertekend door 159 ingezetenen van Schoonebeek (5).
De klacht hield in dat het Schoonebeker gebied werd verwaarloosd en dat de gemeente Dalen het gebied stiefmoederlijk behandelde. In de Memorie van Toelichting lezen we: "De gemeente Dalen heeft een uitgestrektheid van 12159 H.A. en hare bevolking is in den laatsten tijd belangrijk toegenomen.
Zij telt bijna 4000 zielen en laat zich zeer gemakkelijk in twee gedeelten verdelen". (1)
8 juni 1882 dient H.B. Mars een request in om de dorpen Oud- en Nieuw~Schoonebeek tot een zelfstandige gemeente te verheffen. (2) Onder dit request staan maar een bescheiden aantal handtekeningen. Dit is een gevolg van het feit dat de Commissaris van de Koning, de heer Mars, had aangeraden het door de kiezers van Oud en Nieuw Schoonebeek te laten tekenen.
Het aantal kiezers was destijds in verband met de geldende census gering.
De heer Mars dient het verzoek nu opnieuw in, zoals uit de briefwisseling met de Commissaris van de Koning blijkt, omdat Minister Six is afgetreden.
Deze Minister Six zal in 1880 de zaak wel afgewezen hebben.
Die commissaris raadt de heer Mars ook aan het request "door een geoefende hand" te laten opmaken, maar betwijfelt of de wisseling van Ministers van Binnenlandse Zaken de uitslag zal doen veranderen.(3)
Hij is wel genegen zijn invloed aan te wenden, omdat hij het "hoogst wenschelijk en noodig vindt" dat het een zelfstandige gemeente wordt (3).
7 augustus 1882 verzendt de heer Mars zijn request (4).
25 augustus 1882 komt het verzoek binnen bij het Kabinet van de Koning (5).
De geschiedenis van de totstandkoming van de gemeente Schoonebeek bleek van veel meer dan lokaal belang te zijn.
De gehele problematiek van de splitsing en samenvoegingen van gemeenten is daarbij in 1883/84 ter sprake gekomen bij de gevoerde debatten in de Tweede en Eerste Kamer.
Tegen het wetsontwerp was aanvankelijk nogal wat tegenstand, maar het Drentse kamerlid Oldenhuis Gratema won.
Bij de wet van 24 april 1884 (Staatsblad nr. 65) (6), werd de gemeente Schoonebeek een feit.
De wet spreekt van "ééne Oprichting ener gemeente".
- H. de Vries merkt in zijn boek "Gemeentegrenzen" (7), nog terecht op, dat dit fout is.
De gemeente Schoonebeek heeft haar ontstaan niet te danken aan een oprichting, maar aan een splitsing.
Vanaf het jaar 1884 telt Drenthe dus 34 gemeenten, waaronder Schoonebeek.
(1) J.H. de Vries: "Gemeentegrenzen". blz. 159
(2) Zie bijlage VIII
(3) Zie bijlage IX
(4) Zie bijlage XI
(5) Zie bijlage XII
(6) Zie bijlage XIII
(7) J.H. de Vries "Gemeentegrenzen". blz. 11 e.v.
- Conclusie.
7 - 1. "Schoonebeek een afwijkend beeld?
Deze vraag kan nu, na het voorgaande gelezen te hebben, bevestigend beantwoord worden.
In de eerste plaats is Schoonebeek, wat de bevolking betreft, anders samengesteld dan de overige Drentse gemeenten.
Komen er in meerdere Drentse gemeenten (vooral langs de Duitse grens) Duitse kolonisten voor, Schoonebeek is toch wel heel sterk verwant met de Duitse bevolking.
Nogmaals wijs ik hier op de vele familie relaties die nu nog over en weer bestaan.
Ook nu nog komen veel familienamen in Schoonebeek voor die hun Duitse oorsprong verraden (b.v. Töller, Pieper, Ahlers, Leveling enz.)
In de tweede plaats wil ik nog even terugkomen op de opmerkingen uit de inleiding.
Eén van die opmerkingen was:
"De Drentse gemeenten zijn opgebouwd uit kerspelen". Schoonebeek had, wat dat betreft een "Moreel" recht om tot een Gemeente te worden verheven.
Enkele kerspelen zijn bij de indeling geen gemeente geworden omdat men ze waarschijnlijk te klein vond, Het betreft hier Schoonebeek, Roswinkel, Roderwolde, Wapserveen en Koekange.
Alleen Schoonebeek heeft het tenslotte tot een eigen gemeente weten te brengen.
Uit een briefwisseling van 1855 van de gouverneur met de burgemeester van Coevorden blijkt, dat de gouverneur de burgemeester van die stad om raad vraagt omdat hij meende dat Schoonebeek een tijdlang tot de gemeente Coevorden had behoord.
Dit is fout, wel heeft Schoonebeek behoord tot het schultambt Coevorden.
Hier volgt de tekst van deze brief.
19 Februari 1835 no. 50.
De gouverneur,
Gezien de hierna vermelde
memorie
Besluit:
Een kopy van dezelve te zenden
aan den Heer Burgemeester van
Coevorden bij volgenden brief.
Door eenige ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek is mij ter hand gesteld eene memorie, bevattende eenige punten betrekkelijk den tegenwoordigen staat van gemelde colonie, benevens eene opgave van redenen waarom zij vermeenden dat dezelve van de gemeente Dalen afgescheiden en tot eene afzonderlijke gemeente zouden dienen te worden verheven. (1)
Het is mij moeilijk om over dit onderwerp het onpartijdig oordeel van een deskundige te vernemen.
Dan, daar Schoonebeek vroeger heeft behoord onder de gemeente Coevorden, zoo heb ik het niet ondienstig geacht op grond van de daardoor bij U Edelachtbare verkregen meer bijzondere kennis van de gesteldheid en de behoeften van die colonie, de voormelde memorie te stellen in handen van U Edelachtbaren vriendelijke uitnodiging, zooals ik de eer heb bij dezen te doen, om ten aanzien van het al of niet wenschelijke of nuttige van de oprigting van Schoonebeek tot een afzonderlijke gemeente mij deszelfs vertrouwelijke gedachten te willen mededelen.
De gouverneur.
De gouverneur meende abusievelijk dat de schultambten de voorlopers van de gemeenten waren.
De verwarring is waarschijnlijk in de hand gewerkt doordat de burgemeester op het platteland de titel "schout" kreeg.
In Drenthe werd deze toen ook in officiële stukken als "schulte" aangeduid.
De opvolger van de schulte is echter niet de burgemeester maar de notaris.
Omdat Coevorden een stad was, heette het hoofd van het gemeentebestuur niet schout of schulte, maar burgemeester.
In de derde plaats was een opmerking uit de inleiding: "de juiste grenzen zijn getrokken langs de markegrenzen".
Ook dit geldt niet voor Schoonebeek.
Bekijkt men alleen al het geschil met de Barger boeren over het vaststellen van de grenzen (1), dan blijkt dat vooral de westelijke grens van Schoonebeek vrij willekeurig was getrokken, om tenslotte bij de wet geregeld te worden.
In de vierde plaats was een opmerking dat:
"de groepering van kerspelen tot gemeenten vrij willekeurig gebeurde".
We wijzen hier alleen maar op het feit dat Schoonebeek bijna 40 jaar voor zijn zelfstandigheid heeft moeten strijden, om te bewijzen dat Schoonebeek inderdaad een "verhaal apart" is geweest, omdat men zo willekeurig te werk was gegaan, dat Schoonebeek in eerste instantie buiten de indeling viel.
Literatuur1ijst (Chronologisch)
- J.H. de Vries: "Gemeentegrenzen" A.H. Adriani Leiden 1888
J.G.G. Joosting; "Geschiedkundig atlas van Nederland" Martinus Nijhoff
s-Gravenhage 1920
- J. Linthorst Homan: "Het ontstaan van de gemeenten in Drenthe" H.D. Tjeenk Willink
en Zn. N.V. Haarlem 1934
- Mr. J. Linthorst Homan: "Van Kerspel tot Gemeente" Van Gorcum en Comp. N.V. Assen 1938
5 Dr. J. Visscher: "Emmen en Zuidoost Drenthe" Kemink en Zoon N.V. Utrecht 1940
- D.H. v.d. Scheer, H. Boom en A.L. Lesturgon "Het Boek der podagristen" Van Gorcum en Comp. N.V. Assen 1947
- Prof. Dr. H.J. Prakke: "Deining in Drenthe" Vierde herziene druk, Van Gorcum en Comp. N.V. Assen 1969
- Rijks - archief Assen
9 Gem. archief Schoonebeek
Bijlage III
Wy Frederick. van Blankenheim, by der genaden Godes Bisscop tot Utrecht, tot eene ewige memorie maken cont allen luyden, dat wy, in die eere des Heyligen Geestes ende tot der Allerheyligsten Jonckvfrouwen Maria, der moeder Gots, voor ons ende onser voervaderen zie1en, Biscoppen van Utrecht, uth onsen Renten onser landen van Coevorden ende van Drenthe, die wij, met die hulpe Gots ende onse Heylige Ptroens Sanct Martijn, met groote costen, last ende arbeyt angewonnen hebben ende wederom an onsen gestichte erfflick gebracht hebben, in rechte Aelmissen gegeven, erfflick ende ewichlyc gegeven hebben ende geven, mit desen brieve, een erve, geheten: Andries-erve, so a1s dat gelegen is in den Carspel van Schoonebeecke, in onsen lande van Drenthe, der Capellen des Hospitaels enede Gasthuyses op den olden karchove tot Coevorden, tot des Pastoors behoef, die dat altaer der voerscr. capellen bedienen sal. - Vort want alle dese puncten die in desen brieve, daer onse tegenwoordige transfixbreef deurgestoke is, ons redelyck dunckt t wesen ende mit onsen goeden wille ende consent geschiet sy, so confirmeren wy die, vestigen ende bevestigen mit onser macht ende mit desen brieve, erffyck enede ewiglick die te blyven, in allen manieren, als dese tegenwardige principael breef ende onse transfixe vorscr, inholden ende begrepen hebben, beholdelyck allerwegen der Karspelle kercke tot Coevorden haere rechten. In oirconde sbreefs besegelt mit onsen segel.
Gegeuen tot Vollenho, in den jaere ons Heren Duysent vierhondert ende elf, op St Agneten avont, (21 januarie) der Heylige Jonckvrouwen ende Marteleres.
Naar het a£schrift, onder de
stukken van het H.Geest Gasthuis
te Coevorden.
Overgenomen uit: Geschiedkundig overzicht van de Besturen die voor de herstelling van Nederland elkander in DRENTHE zijn opgevolgd.
door J.S.Magnin.
Acte 26 mei 1341 om verdeling rechten tussen Reinoud van Coevorden en het Convent (klooster) te Assen worden genoemd de lieden van Sconebeke en Dalen
Het gemeentebestuur van Schoonebeek overweegt over te gaan tot het doen vervaardigen van een beeldhouwwerk van de "Schone Rebecca", waaraan - volgens overlevering - de gemeente Schoonebeek haar naam te danken zou hebben.
Wij citeren hier uit "Er wordt wel eens beweerd, dat Schoonebeek zijn naam te danken heeft aan een meisje, dat om haar schoonheid de schone Becca (Rebecca) werd genoemd. Zij zou al te vrijgevig met haar gunsten zijn geweest, waardoor zij in Zuidbarge - haar woonplaats - in moeilijkheden raakte. Zij v1uchtte daarna in zuid waartse richting naar de plaats die later naar haar Schoonebecce, Schoonebeek zou zijn genoemd".
Bijlage VII (over getypt was hand geschreven)
Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden.
Sire!
Geven met de meesten eerbied te kennen de ondergeteekenden, alle ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek.
Dat zij requestranten een deel uitmaken van de gemeente Dalen, en de naastbijwonenden van hen van dat dorp, waarin het gemeentebestuur is gevestigd, twee uur en de verst wonenden ongeveer vijf uur verwijderd zijn.
Dat die groote afstand van de zetel des gemeente bestuurs voor reuestanten een zeer zware last veroorzaakt, die zich dagelijks doet gevoelen en groote moeite, kosten en tijdverlies te weeg brengt.
Dat toch telkens wanneer een ingezeten van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek den Burgemeester van zijne gemeente wil spreken, of wanneer er aangifte van geboorte of overlijden moet gedaan of een huwelijk wordt voltrokken, de geïnteresseerden steeds den langen weg naar Dalen moeten afleggen, 't geen in den zomer bezwaarlijk, maar in den winter in een dag bijna ondoenlijk is.
Dat het bestuur der gemeente Dalen de belangen der ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek ook niet op die wijze behartigt als de billijkheid voorschrijft, zooals dit noch in het vorige jaar is gebleken, toen de ingezetenen van Schoonebeek uit eigen middelen een Kunstweg hebben aangelegd, waartoe het bestuur geweigerd heeft een cent te betalen, niettegenstaande die weg volstrekt noodig was voor den boer om zijne producten te Coevorden ter markt te brengen.
Dat om bovengenoemde reden de ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek, ten getale van ongeveer zestienhonderd vijftig zielen, eenparig besloten hebben zich van de gemeente Dalen af te scheiden en eene eigene gemeente tot stand te brengen.
Dat zij, indien hun dit voorrecht te beurt valt, ontheven zullen zijn van de drukkende en bezwarende lasten, waaronder zij thans gebukt gaan een eigen burgemeester zullen bekomen, dien zij dagelijks kunnen spreken en wiens goede raad en inlichting voor hen een groot voordeel zullen opleveren.
Dat de stoffelijke en geestelijke ontwikkeling van de ingezetenen bij het bestaan eener eigene gemeente ook buiten twijfel in hooge mate zal toenemen.
Om alle welke redenen requestranten nederig verzoeken dat het Uwe Majesteit moge behagen door Hoogst deszelfs Minister een voorstel bij de Wergevende macht in te dienen, waarbij de dorpen Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek tot eene zelfstandige gemeente worden verheven en de voorwaarden worden geregeld, waarop de afscheiding van de gemeente Dalen zal worden tot stand gebracht.
"t Welk doende
Uwe Majesteits getrouwe onderdanen
- H.Scholten
- Schoonebeek April 1880
???er J.G.H.Hummeldorp
??enforius?? J.G. ???
?? Scabries, Rijks??? J.G.Albers
- J. v.d.linde,postbode G.H.Wubbels
- G. Gozevoort H.H.Töller
- H. Brunning G.H. Koel
- Steffens G.H. Gozevoort
- B. Voppen Egbert Hidding
- Vischer?? J.H. Scholten
- H. Schroër J.H. Blaawen??
- H. Boy?? J.H.Beerling
- H. Swieters G. Egbers
- H. Herbers J. Bos
- G. ter Haar J.B. Heilsegge??
- H.Swieters G.H. Wessels
- H. Borgman J.H. Ahlers
- L Lubbers G.R. Leveling
- H. Wubbels J.H. Jannink
- G. Lubbers J. Stoffers
- H.Steffens J. Brouwer
- H. Timmer T.G. Sleuters
- H. Pieper A.W. Jansen
- H. Ahlers J.H. Prenger
- H.Wolken H.H Husker??
- B. Tholen J.G. Beerling
- B. Lubbers H.H. Nijenstein
- H. Osteroth J.H. Abel
- H. Hoiser B.H. Grönniger
- H. Schepers J.H. Borgman
- Van Schwieters?? J.H. Roling
- L.Scholte J. de Jong
- H. Huser G.H.Rolfes
Wed R.G. Sormane H.H. Harbers
- H. Wenneker G.P. Platzer
- H. Lomann L.G. Schmitz
- Roosken
Scholten W. Lamberts
Borgesius Sikkema H. Gommer
Poppen W. Anholts
- J. Klaassen W. Poppen
- J. Wolbers G. Eisen
- Bouwmeester H. Wilpshaar
- J. Ellen J. Stokman
- Wilpshaar G. Tiben
- van Dalen W. Scholte
- Kuipers H. Anholts
- Ellen H. Bekman
- Engberts K. Poppen
- Rocklage W. Scholten
- Schoemaker H. Bruna
- J. Eisen J. Sassen
- Mensen H. Eisen
- Wilms J.H. Holties
- Berends J. Borgman
- Wesselink H.J. Pat
- Gijlers G. Hekman
- Ellen E. Eisen
- ten Hage H. Gijlers
- Lucas H. Eelzing
- Ems?? H. Reurinks
- Volkers J. Ellen
- Kamping J. Klaassen
- Stokman H. Uninge
- Blanke J. Pat
- Ensing H. Ellen
- Mölman
- Klingenberg G. Wilms
- Schutten L.W. Brugman, R.K. pastoor
- M. Vrielink H.B. Mars
B. Klaassen J. Eisen
H. Stoffers A. Reurink
Scherpen
Lait(com ontvanger) J.B. Wessels
- H. Leveling G.J. Harms
- B. ter Haar Z. Kramer
- Pieters J.H. Hemmen
- ?? M.T. Gaar??
- H. Lambers H.T. Wehkamp
- Schröder
- H. Koers
F. Wessling??
Bijlage VIII
(over getypt was hand geschreven)
10 Juni 1882 no 1559
Nieuw Schoonebeek, 8 Juni 1882.
HoogEdel Gestrenge Heer,
Met de meeste eerbied neem ik de vrijheid mij namens de ingezetenen van Oud en Nieuw Schoonebeek tot Uwe Excellentie te wenden met een beleefdelijk verzoek.
Wij wenschten thans weder pogingen te doen om scheiding van Dalen te verkrijgen en zouden nu eerst gaarne van Uewe Excellentie willen vernemen of het nu, zooals ons dunkt, daarvoor een gunstig oogenblik is, aangezien Zijne Excellentie de Minister Six is afgetreden.
Hopende dat Uwe Excellentie veelvermogende medewerking verzoekende heb ik de eer met den meesten eerbied te zijn van uwe excellenties.
- dienaar
H.B.Mars
De Heer Commissaris des Konings
in de Provincie Drenthe
Bijlage XI
Nieuw Schoonebeek, 7 Augustus 1882.
Hoog Edel Gestrenge Heer.
Bij dezen neem ik de vrijheid U Hoog Edel Gestrenge het vroeger bedoelde adres toe te zenden, terwijl ik U Hoog Edel Gestrenge namens alle ingezetenen van Oud en Nieuw Schoonebeek verzoek de goedheid te willen hebben ons Uw veelvermogende hulp in deze zaak te verleenen, hopende en vertrouwende dat dan ons verzoek wordt ingewilligd.
met de meeste hoogachting heb ik er de eer te zijn.
Hoog Edel Gestrenge Heer
U H. Edel gestrenges onderdanige
dienstwillige dienaar
- B. Mars.
Bijlage XII
(over getypt was hand geschreven)
Zijne Majesteit den Koning
der Nederlanden.
Sire,
Met de meestem eerbied geven aan Uwe Majesteit te kennen, de ondergetekenden, alle ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek en Kiezers voor de Gemeenteraad te Dalen,
dat de gehuchten Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek een gedeelte uitmaken van de gemeente Dalen en bewoond worden door zestien honderd en vijftig zielen;
dat requestanten sedert jaren door het Gemeentebestuur hunner woonplaatsen, welks zetel te Dalen is gevestigd, op twee uur afstands van de naaste ingezetenen van Schoonebeek en op vijf uur afstands van de uiterste grond van Nieuw Schoonebeek, zeer stiefmoederlijk worden behandeld, zooals onder anderen blijkt uit het volgende:
- De straatweg, voor twee jaren van Coevorden tot de Ellenbeek aangelegd, is onder genot van rijks en provinciaal Subsidie, door de ingezetenen van Coevorden en Schoonebeek tot stand gekomen. Het Gemeentebestuur van Dalen heeft er geen cent toe willen bijdragen, niet tegenstaande de herhaalde en dringend gedanen verzoeken.
Dit bestuur heeft daar door getoond niet het minste belang te stellen in een verbeterd middel van vervoer, dat den weg van Schoonebeek naar Coevorden, de naaste marktplaats, uit een moddersloot in een harden weg heeft herschapen en hem nagenoeg een uur korter heeft gemaakt. De ingezetenen hebben een groot deel der kosten uit eigen beurs moeten betalen, sommigen hunner hebben het geld darvoor moeten leenen.
- De weg van Schoonebeek naar de grens van Hannover is een veenweg, die in den winter bijna niet , althans zeer moeilijk te gebruiken is. Het bestuur van Dalen laat zich weinig aan dien weg gelegen liggen, en wat er nog gedaan is, heeft steeds in den laten herfst plaats gehad, zoodat hij daarop volgenden winter met levensgevaar moest gebruikt worden, terwijl er nu 't geheel niets meer aan gedaan wordt.
Het dorp Dalen is door een kunst nog verbonden met de gemeenten Coevorden, Sleen, Emmen, Zweeloo en Hoogeveen en met den ijzerenspoorweg naar Assen. Tot deze kunstwegen hebben Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek het hunne bijgedragen, doch hebben zelve nimmer iets uit de gemeentekas voor zulk een weg ontvangen, niettegenstaand hun weg de naaste gemeenschap met Coevorden en Hannover daarstelt.
- De waterlossingen te Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek worden zeer slecht onderhouden een regen van eenige dagen raken de gronden dan onder water, tot groote schade van de eigenaren, zooals nog dezer dagen het geval is geweest. Bij deze zeer ongelukkige toestand voegen zich nog andere omstandigheden, die de ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek zwaar drukken. Het zijn de volgende:
1e Indien een ingezetenen van een der genoemde dorpen den burgemeester zijner woonplaats moet spreken, is hij genoodzaakt eerst een reis van twee tot vijf uren af te leggen voor de heen en evenveel afstand voor de terugreis, op het gevaar af dien ambtenaar, als hij van huis is, niet aan te treffen en een gansche dag vruchteloos te hebben besteed.
2e Bij geboorten, huwelijken en sterf gevallen moeten de ingezetenen der genoemde plaatsen dien zelfden weg heen en terug afleggen.
3e Als een ingezetene van Schoonebeek of Nieuw Schoonebeek voor de rechtbank te Assen of het hof in Friesland moet verschijnen, moet hij de uren lange reizen langs een slechten weg in het voor en najaar en in den winter dan de andere ingezetenen der gemeente.
Al deze bezwaren en moeilijke omstandigheden hebben wij requestranten het besluit tot rijpheid doen komen om zich tot Uwe Majesteit te wenden, en Hoogstdenzelves eerbiedig te verzoeken om hen los te maken van het Gemeentebestuur van Dalen, dat de opbrengsten van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek gedeeltelijk tot eigen voordeel aan wendt en geen hart heeft voor de buitengemeenten.
Zij verzoeken daarom Uwe Majesteit de dorpen Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek tot een eigen gemeente te verheffen onder een eigen gemeentebestuur.
Die plaatsen hebben jaarlijks een opbrengst aan de gemeente Dalen van vijfduizend gulden te betalen en kunnen daaruit de kosten van een eigen Bestuur zeer goed bestrijden. Met een bekwaam Burgemeester aan het hoofd, die met den Raad hunne belangen kent en behartigt, zullen de gebreken en bezwaren, die nu zoo drukkend zijn, allengekend worden overwonnen en opgeheven en zullen de gemeente beide dorpen, in plaats van stiefkinderen, lotgenooten worden van die gemeenten, die zich mogen verblijden in gemakkelijke wegen, voldoende afwatering en in een eigen vaderlijk Bestuur dat de behoeften der ingezetenen kent en daarin voorziet.
Het is om deze redenen, dat requestranten Uwe Majesteit eerbiedig verzoeken,
dat het Haar moge behagen de dorpen Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek tot een afzonderlijke gemeente te verheffen, onder zoodanige bepalingen als Uwe Majesteit zal gelieven vast te stellen.
’t Welke doende Uwe Majesteits getrouwe onderdanen.
Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek, Juli 1882.
H. Poppen A. Jansen H.B. Mars
- Poppen J. Wolbers J.H. Steffens
- Hinnen G.H. Scholten E.F. Roelofs Pastoor
- Mensen W.Scholten J.H. Nijenstein
- Masselink J.Pat H.H. Nijenstein
- J. Meppelink H. Ellen G.R. Leveling
- Wesselink G. Helman J.J. v.den Linde
- Wennij J. Hekman J.H. Huser
G.J. Eisen H.J. Hekman J.H. Roling
Hms Gijlers H.J. Pat G.H.Koel
- Wilms J. Klaassen G.H. Schwieters
Evert Everts G. Wilms J.H. Schwieters
- J. Klaassen J. Wilms J.G. Lubbers
- Koks pred. K. Poppen G.H. Rolfes
- M.Vrielink B.J. Bruna R. Toller
- Poppen E. Eisen G.H. Wolken
- Eisen H. Gijlers J.H. Ahlers
- Stokman
Bijlage XIII
STAATSBLAD
VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.
(No 65) Wet van den 24sten April 1884, houdende vestiging eener nieuwe gemeente Schoonebeek.
Wij Willem III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, GROOT-HERTOG VAN LUXEMBURG, ENZ., ENZ., ENZ.,
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gehuchten Oud- en Nieuw-Schoonebeek, thans deel uitmakende van de gemeente Dalen, tot eene zelfstandige gemeente te maken;
Gelet op het eerste lid van art. 2 der Grondwet; zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Met 1 Mei 1884 wordt het deel der gemeente Dalen, gelegen ten oosten ener lijn, getrokken tuschen de perceelen kadastraal bekend No 950, 1343, 1344, 1668, 1669, 1670, 384, 385, 1284, 1285, 1194, 1193, 388, 961, 1716, 1717, 1718, 391, 392, 393, 963, 1719, 1720, 1721, 396, 397, 1071, 1072, 1480, 1481, 1482, 1483, 979, 1484, 1485, 404, 1237, 1238, 1557, 1558, 414, 415, 418, 419, 424, 1722, 1723, 1724, 427, 428, 429, 430, 431, 432, 1011, 1012, 1014, 1117, van sectie D, en nrs. 470, 471, 472, 473, 474, 475, 476, en 477 van sectie E der gemeente Dalen eenerzijds en de perceelen kadastraal bekend Nos. 2637 en 2638 van sectie F dier gemeente anderzijds, van de gemeente afgescheiden, om eene afzonderlijke gemeente te vormen, onder de naam Schoonebeek.
Artikel 2
De gemeente Schoonebeek behoort tot het rechtsgebied van het kanton Emmen.
Voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer de Staten-Generaal behoort zij tot het hoofdkiesdistrict Assen en voor die van leden van de Provinciale Staten tot het hoofdkiesdistrict Hoogeveen.
Artikel 3
Aan de gemeente Schoonebeek behooren alle gemeentegebouwen, werken en inrichtingen, die binnen hare grenzen zijn gelegen.
Wegens renten en aflossingen der schulden van de gemeente Dalen is de nieuwe gemeente Dalen voor 2/3 en de gemeente Schoonebeek voor 1/3 aansprakelijk.
Artikel 4
De kadastrale en andere stukken, uitsluitend de nieuwe gemeente betreffende, worden door het gemeentebestuur van Dalen aan het bestuur der gemeente Schoonebeek afgegeven.
Laatstbedoeld bestuur behoudt te allen tijde het recht kosteloos inzage te nemen van het archief der gemeente Dalen en daaruit op gemeene kosten uittreksels of afschriften te vorderen.
Artikel 5
Gedeputeerde Staten van Drenthe bepalen tijd en plaats voor de eerste verkiezing van leden van den raad der gemeente Schoonebeek, alsmede den tijd voor de verkiezing van eenen nieuwen raad der gemeente Dalen.
Het bureau van stemopneming voor de eerste keuze van leden van den raad der gemeente Schoonebeek bestaat uit den voorzitter en twee leden van den rad der gemeente Dalen.
De stembriefjes voor die verkiezing worden gestempeld met het zegel der gemeente Dalen.
Artikel 6
Het eerste derde gedeelte der leden van de raden der beide gemeenten treedt af met den eersten Dinsdag van September 1885, de eerste helft der wethouders met den eersten Dinsdag van September 1886.
Artikel 7
De dag der eerste vergadering van den raad der gemeente Schoonebeek en den nieuwen raad van Dalen wordt bepaald door Gedeputeerde Staten van Drenthe.
Totdat de raden der beide nieuwe gemeenten zijn opgetreden, worden de belangen van beide gemeenten door het tegenwoordige bestuur van Dalen geregeld.
Artikel 8
De opcenten op de grondbelasting over het dienstjaar 1884 worden, ook voor zooveel het grondgebied der gemeente Schoonebeek betreft, geheven te behoeve der gemeente Dalen.
Van de zuivere opbrengst dier opcenten worden 8/12 aan de gemeente Schoonebeek uitgekeerd.
Artikel 9
De aangiften voor den burgerlijken stand worden met 1 Mei 1884 tot de optreding van het bestuur der gemeente Schoonebeek gedaan bij de ambtenaar van den burgerlijken stand van Dalen, die de akten inschrijft in afzonderlijke registers, aangelegd ten koste der gemeente Schoonebeek.
Artikel 10
Als tijd van inwoning binnen de gemeente Schoonebeek komt voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad ook in aanmerking de tijd van inwoning op het grondgebied dier gemeente vóór 1 Mei 1884.
Artikel 11
Van de kiezerslijsten en van de registers betreffende de nationale militie en de schutterij voor de gemeente Daalen worden vóór 1 Mei 1884 door het bestuur van Daalen, ten koste der gemeente Schoonebeek, uittreksels gemaakt, voor zooveel de bevolking dezer gemeente aangaat welke stukken aan het bestuur der nieuwe gemeente worden overgegeven en aldaar van kracht zijn.
De op die uittreksels voorkomende personen worden van de lijst en registers van Dalen afgevoerd.
Artikel 12
De verordeningen van politie, in de gemeente Dalen van kracht zijnde, blijven voor de beide gemeenten, totdat zij door nieuwe worden vervangen.
Artikel 13
Deze wet treedt in werking met de dag harer afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven op Oranje-Nassau, den 24 April 1884.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
HEEMSKERK
Uitgegeven den eersten Mei 1884.
De minister van Justitie,
DU TOUR VAN
Bijlage XIV
(over getypt was hand geschreven)
Schoonebeek is twee uur gaans ten Oosten van Dalen gelegen en bijna met Nieuw Schoonebeek verbonden, uitgezonderd elf beestenstallen elf zogenaamde boën, welke nog hier en daar tusschen beide zijn .
Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek bevat tezamen eene lengte van ruim drie uren gaans, zoodat het Oosteinde van Nieuw Schoonebeek ruim vijf uren gaans van Dalen is verwijderd, dus is het middelpunt van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek drie en een half uur gaans van Dalen gelegen, en daarenboven is de weg twee uren gaans van het Oostend zuiver veen en bij wintertijd geheel en al, althans voor eene wagen, onbruikbaar, zoodat de verst afgelegene te Nieuw Schoonebeek in den winter in eenen dag niet naar het bestuur der gemeente Dalen kunnen gaan en wederkeren en daardoor als ’t ware onkosten wordt veroorzaakt, Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek bevatten thans ruim 800 zielen. Volgens overlevering is Schoonebeek van 1796 tot 1803 door één der ingezetenen aldaar, genoemd A. Ellen, van beroep landbouwer, als schout bestuurd, en bevatte toen 320 zielen, zijnde toen de verstafgelegene ingezetene slechts drie uren gaans van Dalen verwijderd. Van 1803 tot omstreeks 1810 is Schoonebeek onder Koevorden geweest en den overigen tijd tot heden toe is het met Nieuw Schoonebeek onder Dalen betrokken. In 1808 is de aanbouw te Nieuw Schoonebeek begonnen en wordt nog jaarlijks met drie á vier vermeerderd.
Behalve de bovengenoemde redenen kan men het volgende nog tot drangredenen opgeven.
Ten eerste: De ingezetenen van Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek moeten telkens de moeilijke reis naar Dalen doen om de belasting te betalen, zo van Rijkswege (uitgezonderd gemaal en geslacht) als gemeentekas dus ook om alle aangiften, welke tot de burgerlijke gemeente betrekking hebben van geboorte, overlijden, enz.
Ten tweeden: Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek moet jaarlijks bij de ƒ 800,-- aan de gemeente Dalen kontribueren, buiten de inkomsten van de gemeente als belasting op honden, op sterke dranken en van andere belastingen.
Ten derde: Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek heeft geen onderhoud voor de gemeente slechts twee scholen, welke beide nog nieuw zijn en op kosten van de ingezetenen te Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek zijn gebouwd, alsmede van een brug welk eene lengte heeft van tien ellen.
Ten vierden: De jaarlijksche gemaakten kosten voor Schoonebeek en Nieuw Schoonebeek bedragen te zamen een ƒ 15,--.
Eindelijk ten vijfden; zonder meer aan te roeren, de schandelijke bedelarij voor Nieuw Schoonebeek, van menschen uit het naburige Munsyterland en Graafschap Bentheim, wijl de veldwachter van Dalen om de veertien dagen eenmaal te Schoonebeek en ieder vierendeel jaars ens te Nieuw Schoonebeek komt.
Voornaamste ingezetenen te Schoonebeek.
Hendrik Gommer, lid van de gemeenteraad.
Jan van Engen,
Jan Mulder,
Hendrik Hinnen,
Jan Unij,
Geert Masselink,
Hendrik Engberts,
Hendrik Klaassen,
Harm Klaassen,
Lubbert Mulders,
Hendrik Willems,
Jan Gerding,
Egbert Gerding,
Hendrik Hekman,
Jan Hekman,
Zoo veel bekend alle landbouwers en eigenerfden.