Huwelijksgedicht

Een huwelijksgedicht.

 

Hoort gij vrienden, hoort nu aan.

Hoort ook mede gij vriendinnen!

Wilt mij nu maar verstaan

Ik verzoek u laat ons binnen;

Vraagt ge wat de komst hier zij,

Dit zult gij zoo aanstonds horen

Maar ik hoop dan ook dat gij

Mij hierin niet zult verstooren

Martinus Mulders! Een jongen man,

Zal een vrouw bij zich begeeren;

Zij treed met hem in den trouw

Wilt gij ’t zamen wonwn keeren

Gij kent allen haar naam,

Hendrikje Gommer! Waarde vrienden

Is wel tot vrouw bekwaam,

‘k Vraag of men die hier zal vinden

Zoo! dit is naar onzen zin,

Maar nu moet ik nog iets vragen,

 Schenkt ons nu een glaasje in;

 Dat zal zijn naar ons behagen.

 Nu zien wij dat wij begeeren.

 Dit geeft ons reeds goeden moed,

 Laat ons nu maar binnen keeren.

 Eten, drinken aan ons allen,

 ‘k Weet dat ieder wel wat lust

 Wilt ook onze paarden stallen

 Legt hen ook wat voeder voor,

 Nu durf ik haast niet meer vragen

 Doe ‘k mij dunkt gij geeft gehoor

 Als ik nog een woord zal wagen,

 Geeft ons vrijheid tot vermaak

 Laat ons hier zo stil niet weezen

 Vrolijkheid is onze zaak.

 Daarvoor zult gij toch niet vreezen

 Als gij daaraan hebt voldaan

 Wilt ons dan dien jonge vrouw geven,

 Zoodat zij van nu voortaan

 Bij zijn echtgenoot mag leven;

 Gij doet ons ook groot vermaak

 Dat veel vrienden haar geleiden,

 Zij ook deelen in de zaak

 Om niet spoedig van ons te scheiden

 Nu kom ik dan tot besluit

 ‘k Wensch dit jonge paar veel zegen

 Mijn dichtsel is nu uit!

 ‘k Wensch hun heil op al hun wegen.

 Daarom moet gij ons niet keeren

 Niet zoo stil als of wij treuren

 Matig mag dit wel gebeuren.

 

J. Blancke

R. Kamping

F. Kamping.

www.oud-schoonebeek.nl