Norbruislaan

Norbruislaan

 

Uit een modderpoel getogen

vrucht van 's arbeids heerlijk loon

zien onze Middendorpsche ogen

thans een straatweg, droog en schoon

en door dankbaarheid gedreven

anders kan men 't niet verstaan

riep men samen hier in 't leven

onze nieuwe Norbruislaan.

 

Heil, d' ontwerper van dit denkbeeld

met zijn schrander, helder brein

wat moest men hiervoor niet geven

en ’t verdiende loon wel zijn?

wat een eerzuil voor zulk denken

Middendorpers, pakt het aan

zorg dat spoedig fier verrijze

in de schoone Norbruislaan.

 

's Nachts in lievelijke dromen

zien wij boomen, groen en schoon

onze nieuwe laan omzoomen

wat een pracht spreidt dat ten toon

bloemenparken met hun kleuren

als ze daar te bloeien staan

O, wat aangename geuren

ademt onze Norbruislaan.

 

Velen zien We ook logeeren

langs de mooie pracht allee

tal van dames en van heeren

met een schaar van kind'ren mee

Wat genot ze samen smaken

als ze zomers Wand'len gaan

in het schaduwrijke lommer

onze schoone Norbruislaan.

 

Schilders, dichters, al wat groot

is komt hier zeker al te saam

zoo was 't verder in ons droombeeld

op de vleug'len van de faam

vloog 't gerucht met groote snelheid

en bleek heinde en ver te gaan

0, de schoonste aller lanen

is de nieuwe Norbruislaan

 

Holland heeft veel mooie lanen

't Loo Middachten en zoo meer

die op 't Middendorp dingt echter

naar de allergrootste eer.

Neen, wat 'k zag in 't rijk der droomen

waar mijn geest mocht henen gaan

u zij de eerpalm toegewezen

schitterende Norbruislaan

 

Dichter, ga uw snaren tokk'len

schilder, grijp naar 't kunstpenseel

zingt een hymne, glorie schallend

toover 't op een pracht paneel

met de allerschoonste verven

komen 't op een doek te staan

als een edel kunstjuweeltje

Onze mooie Norbruislaan.

 

Plots werd 'k wakker, o wat schrikken

'k dacht nog aan mijn droomen-Iaan

want mijn zeer ontstelde blikken

zagen 't nu gansch anders aan:

rieten daken, oude schuren

varkenshokken zag ik staan

met hun geuren onwelriekend

Alles langs de Notbruislaan

 

'k Dacht aan de boomen, slank en rijend

zoals 't langs een laan moet zijn

en aan bloemen, schoon en kelurrijk

met hun geuren, heerlijk fijn

't was verdwenen, o wat jammer

‘k zag 't met droeve oogen aan

al de pracht was nu verdwenen

Arme, arme Norbruislaan.

 

Wat niet is kan echter worden

moed gehouden, niet getreurd

hoop doet leven; 't wordt vast anders

't hangend hoofd weer opgebeurd

eenmaal, eenmaal komt de schoonheid

't licht na eeuwen opgegaan

zal dan in zijn luister pralen

Glorie, leef de Norbruislaan!

 

P.S. Direct na de aanleg van de weg door het Middendorp werd sit ook Norbruislaan genoemd (is later op verzoek van burgemeester Norbruis weer Middendorp geworden)

 

 

www.oud-schoonebeek.nl