De Heren van Coevorden

Picardtreeks nr 18

 De Heren van Coevorden.

Door H.D. Minderhoud.

Het verhaal van de Heren van Coevorden is een verhaal van strijd en geweld, van aanval en verdediging, van machtshonger en vrijheidsidealen. Een verhaal, dat eeuwen geleden werd geschreven in een ons bekende omgeving, die ons toch totaal vreemd is. Een verhaal van mensen als schimmen, nooit door ons gezien en slechts zeer ten dele door ons begrepen.

't Verhaal begint omstreeks 1141, als bisschop Hardbert van Bierum, tevens graaf van Drenthe, zijn broer Ludolf bekleedt met de erfelijke waardigheid van burggraaf of kastelein van Coevorden. De residentie van de nieuwbakken burggraaf is een omwalde en omgrachte houten vechttoren, een zogenaamde motte, op een kunstmatig opgehoogde zandheuvel, de plaats, waar wij ons thans bevinden. Zijn machtsgebied bestaat uit een verzameling stulpjes en boerderijtjes ten zuiden van de versterking en een langgerekte strook grond ten oosten en ten westen ervan. “Stadt en Heerlickheyt Coevorden " zoals het later genoemd zou worden, 't gebied van de heer, nu in grote lijnen 't grondgebied van de huidige gemeente.

Hoe armzalig ook in onze ogen, in werkelijkheid, in de ogen van de machthebbers van 1141 een uiterst belangrijke sterkte. De toren beheerst de zuidoostelijke toegang tot Drenthe en daarmee tot de zich ontwikkelende stad Groningen.

Op deze belangrijke post benoemt de bisschop zijn broer Ludolf, een man, van wiens trouw hij verzekerd is. In de eerste plaats bekleed met militaire macht, maar ook met bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden. Zoals gezegd, familiebanden binden, de gehoorzaamheid van de vazal is gegarandeerd.

Tenminste, zolang de bisschop leeft, want het celibaat verhindert de voortzetting van de bisschoppelijke waardigheid door bloedverwanten. Als bisschop Hardbert in 1150 sterft, gedragen de opvolgers van Ludolf, zijn zonen Volker en Rudolf, zich dan ook hoe langer hoe meer als onafhankelijke heren. Vandaar dat in 1182 bisschop Boudewijn van Holland besluit hen tot de orde te roepen door de vecht toren te belegeren en na een hardnekkige verdediging in te nemen. De stad wordt daarbij totaal verwoest. De bisschop stelt vervolgens als nieuwe kasteelheer graaf Otto van Bentheim aan.

De verdreven Heren van Coevorden berusten echter niet in hun nederlaag. Zij verzamelen een legertje en tussen 1186 en 1191 wordt opnieuw oorlog gevoerd om het bezit van het kasteel. Rudolf van Coevorden wordt gegijzeld, maar dank zij het feit, dat broer Volker het kasteel bij verrassing weet in te nemen en daarbij tevens de vrouw en kinderen van Otto van Bentheim "buitmaakt", komt Rudolf weer vrij en de vrede tot stand. Een vrede, waarbij Rudolf als burggraaf van Coevorden wordt erkend. Volker vestigt zich op zijn huis te Ansen. Graaf Otto van Bentheim, op zijn beurt, is nu weer ontevreden en de strijd begint opnieuw.

Dank zij taai verzet en de gelukkige omstandigheid, dat in Utrecht twee onbetekenende bisschoppen elkaar opvolgen, weet Rudolf zich in Coevorden te handhaven. Zijn zoon Rudolf II krijgt echter te maken met een bisschop, die uit ander hout gesneden is. Otto II van Lippe, in 1215 gewijd, besluit zijn gezag over Drenthe te verstevigen. Hij wenst een betere bestuurs organisatie, waardoor niet alleen zijn direkte invloed groter wordt, maar ook zijn inkomsten uit het gebied zullen stijgen. Rudolf van Coevorden, die al eerder met de bisschoppelijke funktionaris in Groningen overhoop gelegen heeft, verzet zich. De Drentse boeren al jaren gewend aan eigen bestuur in eigen dingspelen en aan eigen rechtspraak in eigen etstoel en. niet in de laatste plaats bezorgd over hun zuur verdiende penningen, verzetten zich ook. Zo vinden zij elkaar, Heer Rudolf en zijn Drenten.

Het resultaat is de slag bij Ane, waar bisschop Otto niet alleen de slag, maar ook zijn leven verliest.

De smadelijke dood van de bisschop laat een geweldige indruk achter. Bij zijn dienaren, die spreken van "de meest rampzalige van al onze dagen", maar ook bij de Drenten. Zij hebben hun vrijheid en hun zelfstandigheid verdedigd en ze hebben overwonnen! Het machtige ridderleger is vernietigd en de architect van de overwinning is Rudolf van Coevorden, hun leider, hun volksheld. En al zal die leider drie jaar later, in 1230, zijn optreden met de dood op het rad moeten bekopen en al zullen zij zelf weer onder het bisschoppelijke juk door moeten gaan, de vrije Drenten zullen nooit meer willoze slaven zijn. Mede dank zij Rudolf van Coevorden!

Bij al dit heroïsche wapengekletter is het goed toch even stil te staan bij het lot van de Coevorder ingezetenen. Minstens tweemaal werd in deze jaren de stad, of wat daarvoor doorging, door oorlogsgeweld verwoest en éénmaal werd de bevolking totaal uitgemoord.

De Coevorder zinspreuk "Vele gevaren kwam ik te boven" krijgt zo wel een bijzonder gewelddadige betekenis. Wordt het afschuwelijke levenseinde van Rudolf van Coevorden nu ook het einde van de Van Coevordens op het Coevorder kasteel? Nee, zeker niet! Al in 1288 wordt een kleinzoon van Rudolf weer kastelein. Reinoud van Coevorden noemt hij zich, hoewel hij als zoon van Hendrik van Borculo eigenlijk diens naam zou moeten dragen. Zijn moeder is Eufemia, de dochter van Rudolf II en misschien is het juist de faam van zijn grootvader geweest, die hem er toe brengt zich Reinoud van Coevorden te noemen. Hij wordt de stamvader van een machtig geslacht, dat alles wat de Van Coevordens voorheen aan invloed bezeten hebben, volledig in de schaduw zal stellen. Van 1338 tot 1402, tijdens Reinoud III en Reinoud IV, gedragen de burggraven van Coevorden zich als zelfstandige vorsten. Ze zijn rijk, ze bezitten de erfelijke heerlijkheid Borculo, ze zijn eigenaar van Diepenheim, van Lage in Duitsland en van Selwerd in Groningen.

Ze verstrekken hun bisschoppen geld in ruil voor rechten. Die rechten verkrijgen ze weliswaar in pand, maar daar de elkaar vrij snel opvolgende bisschoppen voortdurend in kostbare oorlogen verwikkeld zijn, komt er van de inlossing van de panden niets terecht en worden de verkregen rechten (en goederen!) heel gemakkelijk als blijvend beschouwd.

Zo krijgen ze nu ook het Coevorder kasteel in pand en worden daarom officieel als Heren van de Heerlijkheid Coevorden erkend. Zo verwerven ze het recht munten te slaan, waardoor men u in het Coevorder museum met gerechtvaardige trots op eigen Coevorder munten kan wijzen. Samen met de schulte van Eelde hebben zij de rechtspraak in Drenthe in handen, de schulte één jaar en de heer drie jaar. In een oorkonde uit 1382 wordt Reinoud IV zelfs Heer van Coevorden en Drenthe genoemd en zijn moeder noemt zich "joncfrou van Coevorden ende vrouwe van Drenthe!" Het lijkt erop of Reinoud regelrecht op de grafelijke waardigheid over Drenthe afstevent.

Twee oorzaken verhinderen echter een nog verdere uitbreiding van zijn macht. De eerste oorzaak ligt bij hemzelf; als zovelen kan ook hij de weelde van de alleenheerschappij niet dragen. Reinoud bezondigt zich aan willekeur - hij legt onrechtmatige belastingen op en maakt zich zelfs schuldig aan wandaden. De Drenten nemen het hem uiteraard niet in dank af.

Ze protesteren voortdurend, maar de Heer van Coevorden trekt er zich niet veel van aan. De tweede oorzaak wordt gevormd door een nieuwe, daadkrachtige bisschop, die in 1393 zijn ambt aanvaardt: Frederik van Blankenheim. Deze besluit eindelijk een einde te maken aan het eigenmachtige optreden van zijn machtige vazal en de klachten over allerlei misstanden in Reinoud's bestuur komen hem daarbij uitstekend van pas.

Weloverwogen, stap voor stap, bereidt de bisschop de val van Reinoud van Coevorden voor. Nadat hij zich verzekerd heeft van de financiële steun van de stad Utrecht en van de IJsselsteden Kampen, Zwolle en Deventer biedt hij hem inlossing van de verpande rechten en goederen aan. Zoals te voorzien was, weigert de kastelein. Reinoud wil onder geen beding ook maar iets van zijn positie prijsgeven. De bisschop sluit nu een vriendschapsverdrag met de aangrenzende Friese landen, die al lang met Argusogen de uitbreiding van Reinoud's invloed hebben gade geslagen. De bisschop belooft de Friezen onder andere Coevorden niet verder te versterken en hen te raadplegen als hij in Coevorden een nieuwe vertegenwoordiger zal benoemen. Vervolgens vraagt en krijgt hij ook nog de steun van de stad Groningen en zo is de ring om Coevorden gesloten.

In 1395, 168 jaar na de slag bij Ane, trekt opnieuw een bisschop met een leger naar het Coevorder kasteel om zijn opstandige vazal hardhandig tot de orde te roepen. Ook nu weer is de heer vastbesloten het bisschoppelijke geweld te weerstaan. Anders echter dan bij Rudolf van Coevorden, kan Reinoud niet rekenen op de steun van de Drenten en dat zal hem lelijk opbreken. Kort nadat Frederik van Blankenheim op 10 juli 1395 het beleg om de stad geslagen heeft, sluit hij met de Drentse notabelen een overeenkomst, waarbij hij door hen als landsheer wordt erkend.

Op 10 augustus wordt hij als zodanig officieel ingehuldigd.

Zo staat Reinoud alleen; slechts een handjevol getrouwen is nog bereid Stadt en Heerlickheyt te verdedigen. Op 19 augustus, na een belegering van bijna zes weken, geven die getrouwen zich over. Reinoud van Coevorden, zelf niet aanwezig op het kasteel, weigert echter zijn nederlaag te erkennen. Het zal nog tot 1402 duren, voor hij de eisen van Frederik van Blankenheim inwilligt. In dat jaar, op de vierde april, doet hij in het openbaar, tegen inlossing van de panden, afstand van al zijn rechten. Ten overstaan van de bisschop en de etten van Drenthe en onder het belangstellende oog van vele bewoners van de omliggende dorpen.

De plechtigheid vol trekt zich in de kapel Hulsvoort, waarvan men de juiste plaats kort geleden weer heeft geprobeerd vast te stellen.

Na ruim 250 jaar macht en machtsstrijd is de rol van de Van Coevordens in Coevorden definitief uitgespeeld. Zij drukten een stempel op stad, kasteel en omgeving, zoals na hen geen enkele familie meer zou doen .

Wat weten we eigenlijk van hen? Hoe zagen ze eruit, hoe leefden ze, hoe was hun verhouding tot de Coevordenaren?? Veel van dit alles zullen we nooit te weten komen. Eén ding is zeker: ze waren vertegenwoordigers van hun tijd. Rudolf, de vrijheidsheld en Reinoud, de heerser, waren typische voorbeelden van de oude middeleeuwse adel. Vol tegenstellingen: gewelddadig en vroom, zelfzuchtig en opofferend, partijdig en rechtvaardig. Niets menselijks was hun vreemd.

De Van Coevordens trekken zich terug op hun bezittingen in Twente en de Achternoek. Ze gaan behoren tot de landadel, wier leden straks als bestuurs ambtenaren en legerofficieren trouwe diensten zullen verrichten aan vorsten en regeringen.

Eén van hen, Reint Wolter van Coevorden, kapitein in het leger van stadhouder - koning Willem III zal aan het eind van de zeventiende eeuw trouwen met de dochter van een Engelse kolonel. Zijn in Engeland verblijvende zoon zal de naam Van Coevorden veranderen in Vancouver; zijn achterkleinzoon George Vancouver zal de stichter en naamgever worden van de grootste stad aan Canada's westkust: Vancouver.

www.oud-schoonebeek.nl