Het Stieltjeskanaal

Coevorden Huis aan Huis 31 Januari 2009

Industrieel monument aan roemrucht kanaal

Door Huib D. Minderhoud

 'Toch zouden armoede en ellende dezen winter niet voorkomen zijn, zoo niet  hunne heeren directeuren der Stieltjeskanaalmaatschappij met den arbeid aan 't kanaal Coevorden - Nieuw-Amsterdam een aanvang hadden gemaakt.    

   Alle lof komt hen daarvoor toe, en in 't bijzonder onzen plaats genoot L.B.J. Dommers die, bijgestaan door zijn ijverigen veenbaas D. v.d. Berg, onmiddellijk na vergunning van bevoegde autoriteit met de uitvoe­ring van 't werk begon.

En dat behoefte aan werk groot was, bleek duidelijk, daar gedurende den heelen winter plm. 300 arbeiders hun best deden om in de korte dagen door vlijtigen arbeid in hun onderhoud te voorzien'. Aldus de Provin­ciale Drentsche en Asser Courant van 23 februari 1882, die geestdriftig be­richtte over 300 arbeiders die in de winter de veenlagen in het oostelijk kanaal­vlak hadden weg gegraven en nu al aan het eigenlijke werk konden beginnen. Dat zou armoede en ellende in de gezinnen voorkomen.

   In 1882 bestond er nog geen werkloosheidsuitkering en was men dus dolblij met de aanleg van het kanaal. Het was wel zwaar werk, want er moest uitsluitend met de hand ge­graven worden en om een kanaal pand op diepte te krijgen stond men met drie man boven elkaar. De on­derste spitte en gooide zijn schep grond naar de man boven hem, die de aarde met zijn schop opving en naar de bovenste gooide, die de grond dan op de kant wierp. De onderste had het veruit het zwaarst en hij delfde dus het onderspit!

 

Concessie

Van de Coevorder haven tot de Zijtak in Nieuw-Am­sterdam was het kanaal maar 10 kilometer lang en toch duurde de aanleg liefst vier jaar, van 1880 tot 1884. Dat kwam omdat er nogal wat problemen met grondlagen waren, maar ook omdat er twee sluizen met daartussen één ophaal­brug en drie draaibruggen werden aangelegd. Boven­dien kwam er nog een weg langs het kanaal en moesten er dienstwoningen voor sluis- en brugwachters worden gebouwd.

De in het krantenbericht genoemde Lodewijk Bernardus Johannes Dommers (1837­1908) was administrateur van de Drentsche Land- ontginnings-maatschappij en woonde in de villa La Paix aan de Zijtak. Hij was ook stichter van de Coevorder gasfabriek (1862) en was samen met notaris Albertus Slingenberg (1818-1890) concessionaris van het ka­naal. Die concessie was in 1859 aangevraagd, maar werd pas in 1880 verleend. Tijdens de aanleg van het Coevorder Vechtkanaal in 1860 hadden de heren de medewerking gehad van dr. T.J. Stieltjes, directeur van de Overijsselsche Ka­naalmaatschappij, die hen de raad had gegeven dit kanaal door te trekken naar de Amsterdamse ve­nen. Zeer belangrijk voor het turfVervoer vond hij en om hun in 1873 overleden, hooggeschatte adviseur te eren, werd de nieuwe vaar­weg naar hem genoemd. Het werd een groot succes: al in 1884 passeerden ruim 1.000 schepen Coevorden, veelal geladen met turf en op weg naar de zich ontwik­kelende textielindustrie in Twente. Omdat sluizen en bruggen tientallen ja­ren door dezelfde families werden bediend, kregen ze ook hun namen. Zo pas­seerde men van Coevorden naar Nieuw-Amsterdam eerst Sluis Knol (Sluis no. 1) en de bijbehorende op­haalbrug, daarna brug De Haan, vervolgens Brug Assen, dan Brug Hidding en tenslotte Sluis Ensing (Sluis no. 2).

 

'Anblaozn'

   Aanvankelijk moest elke sluis- en brugwachter bij iedere doorvaart zelf de vereiste gelden innen, maar later kon men bij Sluis Knol of bij Sluis En­sing de hele vaart door het kanaal in één keer voldoen. Koop Knol werd in 1914 op een weekloon van 5 gulden als sluis- en brugwachter aangesteld bij Sluis 1. Hij kreeg vrij wonen en mocht zijn drie koeien op -ander­halve hectare weidegrond en op de kanaaldijken gra­tis laten grazen. Zijn zoon. Alidus en later diens broer Jan volgden hun vader op. Heel bijzonder was eigen­lijk dat ze, hoewel altijd bij en op het water werkzaam, geen slag konden zwem­men. Dat brak Alidus één keer lelijk op toen een schip van 'Coevern kwam anblaozn'. Hij haastte zich naar de sluis, verstapte zich en viel pardoes in de kolk ach­ter de deur. De schipper had niks gezien en bleef maar 'blaozn, terwijl Alidus an 't verzoepen was!' Gelukkig kon hij in uiterste nood net op tijd het trapje bereiken en zo liep alles dus toch nog goed af.

 

Modernisatie  

In 1973 werd het Stieltjeskanaal ingrijpend verbreed en gemodemiseerd. Sluis Knol (no. 1) en de vier bruggen werden ge­sloopt. Ervoor in de plaats kwamen een hoog betonen viaduct en een modem sluizencomplex met een brug op de plaats van Sluis no. 2.

De gemeenschap Stiel­tjeskanaal werd hierdoor in tweeën geknipt, maar gelukkig zorgt de buurt­vereniging nog voor een­heid. Op de plaats van Sluis Knol bevindt zich nu Recreatiebedrijf Engelage en in de gevel van het door Helene en Frans Engelage bewoonde huis prijkt nog steeds het opschrift: 'Sluis no.1'.

En er is nóg een ophaal­brug, een spoorbrug. Ze dateert uit 1946 is eigen­dom van de NAM en ze staat sinds 1996 constant omhoog. Een industrieel monument aan een monu­mentaal kanaal.

Sta er eens een ogenblik bij stil, bij dit 120-jarig mo­nument.

 

www.oud-schoonebeek.nl